Anti-racisme conferentie lijkt te mislukken

De anti-racismeconferentie van de Verenigde Naties in het Zuid-Afrikaanse Durban lijkt zo goed als mislukt. Maandagavond kreeg zowel de Amerikaanse als Israëlische delegatie opdracht de bijeenkomst voortijdig te verlaten. Onenigheid over bewoordingen in de mogelijke slotverklaring over het conflict in het Midden-Oosten, waren voor beide landen de druppel.

Minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell maakte de Amerikaanse beslissing bekend. "Vandaag heb ik onze vertegenwoordigers op de wereldconferentie opdracht gegeven naar huis terug te keren. Ik weet dat je racisme niet bestrijdt door conferenties die uitmonden in uitlatingen met haatvolle taal", aldus Powell.

Kort na de Amerikaanse bekendmaking verklaarde Jeruzalem dat de Israëlische delegatie eveneens wordt teruggetrokken. Minister van Buitenlandse Zaken Shimon Peres zei "het bizarre schouwspel dat zich in Durban heeft afgespeeld" te betreuren. "Een belangrijke conferentie waarvan werd verondersteld dat ze de mensenrechten zou beschermen, werd een bron van haat." Peres noemde de activiteiten op de conferentie een "ongelooflijke poging om Israël te besmeuren".

Het voorbeeld van beide landen werd korte tijd later gevolgd door Canada. Washington en Jeruzalem hadden voordat de conferentie begon al ernstige bedenkingen.