Hoe een kat een thuis vond. Deel 2

In het eerste deel van Hoe een kat een thuis vond, beschreef ik hoe ik aan het werk was in een mooi natuurgebied, toen ik een 'mauw' hoorde. Er kwam een jonge kat naar me toe.
Ze zocht hulp en week niet van mijn zijde. Ze zette een charme-offensief in. Toen mijn vriend kwam, sprong ze zelfs in zijn auto.
Wij vermoedden dat ze was achtergelaten of verjaagd.
We deden haar een halsbandje met ons telefoonnummer in een klein naamkokertje om.

Toen zij na een paar dagen verdween en er hopen zand op haar slaapplek waren gegooid, beseften we dat ze toch in gevaar kon zijn.
Toen ze na dagen, als door een wonder weer kwam aanlopen, besloten mijn vriend en ik meteen actie te ondernemen en haar in veiligheid te brengen.
We overlegden met mijn vader. Hij was gelukkig bereid om haar tijdelijk een veilig onderkomen te bieden.
Dus zo gingen we met de kat in de auto op weg naar Gouda.

Deel 2 

Tijdens de rit naar Gouda viel de avond. Het licht taande en zette alles in een blauwe gloed.
Ik voelde een plezierige spanning, maar ik was ook bezorgd. Zou dit wel goed gaan?

Bij aankomst in Gouda had ze zich op de achterbank genesteld. Ze scheen op haar gemak.
We spraken kalmerende woorden. Gelukkig was ze eerder nieuwsgierig dan bang en liet zich rustig optillen en de tuin indragen. Onderwijl waren er allerlei buurtkatten aan komen lopen en zaten zonder protest in een kringetje te kijken. Het leek wel een welkomst commitee.

Toen we de tuin binnen waren, sloten we de tuindeur en zette ik haar op de grond.
Rustig liep zij, zonder op of om te zien, richting het oude schuurtje. Dat was de aller donkerste plek en het moeilijkst bereikbaar. We lieten haar begaan maar zagen haar verder niet en hoorden niks meer. Het daglicht was verdwenen. Elke schaduw leek op een wegschietende kat. Alles was stil. Ook de katten buiten lieten zich niet horen.

Mijn vaders rode kater Yussouf, was toevallig binnengesloten in huis en keek met gemengde gevoelens toe, vanachter het raam. Dat kwam ons mooi uit, want dan kon hij haar niet meteen wegjagen. Vervelend echter dat ik onze kat zelf niet meer zag. Dan maar die oude schuur in met een lampje. Ik kon geen hand voor ogen zien. Met veel moeite maar gelukkig zonder m'n nek te breken, kwam ik langs een ouwe fiets en andere wrakke spullen. Daar lag ze. Helemaal achterin tussen oude planken had ze een veilig plekje gevonden. We zetten water en brokjes in de buurt. En reden terug naar huis, op de flat.

De volgende dag kregen we een verheugd telefoontje van mijn vader. “Ik heb haar gevonden ! Wat een schatje.”  Hij vertelde dat ze opgewekt naar hem toe was gelopen. Direct toen hij thuis was gekomen van zijn werk. Zoals we dus gehoopt hadden leek mijn vader inderdaad overstag te gaan.  We mochten dezelfde dag nog langskomen. Wat een goed idee was. De kat zou dan weten dat wij allemaal bij zijn nieuwe tehuis horen.

Toen we aankwamen lag ze op haar gemak op het veiligste plekje achterin de tuin, onder een boom. Ze kon de hele tuin goed overzien,
en vandaar meteen wegspurten achter struiken, als Yussouf haar niet zou accepteren. Echter ze hoefde niet bang te zijn dat er een berg aarde op haar slaapplaats zou worden gegooid!

We dronken thee vlak bij haar nieuwe plekje onder de boom. Een paar keer kwam zij naar ons toe gelopen om dankbaar kopjes te geven.
Tegelijk was haar gedrag wat veranderd. Ze was iets afstandelijker, immers ze hoefde geen charme-offensief meer in te zetten! Ze voelde zich op haar gemak. Huiskater Yussouf, bleef wat knorrig op afstand en leek toe te geven dat dit kleine katje inderdaad een speciaal 'geval' was!

Twee dagen later kregen we echter een telefoontje met een droevig bericht : Mijn Vader zei: “Het katje is sinds eergisteren verdwenen! Ik denk dat Yussouf haar toch heeft weggejaagd”. Ik had er al rekening mee gehouden. Het bericht gaf me een verdrietig gevoel. Wat nu als ze niet meer terug zou komen? Dan zouden we opnieuw in onzekerheid zitten over haar lot. Ze had ons telefoon nummer wel nog steeds aan haar halsband hangen. Ze was een kat met een 'status'. Een geluk dat we daar in de open natuur direct voor hadden gezorgd. 

Dezelfde dag gingen we naar de Havo diploma-uitreiking van mijn zus. Ze had er erg hard voor moeten werken. In de examenperiode zat ze tot diep in de nacht in de boeken. Ze had zich alles moeten ontzeggen om het te halen. Ik was blij om haar te kunnen feliciteren en tegelijk ook de diploma-uitreiking op haar school mee te maken. Alsof het mijzelf was overkomen. De school puilde uit van de stralende leerlingen en trotse ouders. Er was frisdrank; pinda's en alcohol-vrij bier.

Na afloop gingen we met z'n allen terug naar Gouda. En wat denk je ? Kijk eens aan ! De kat was opeens terug in de tuin en liep vrolijk rondjes om mijn zus, als om haar te feliciteren. Ze had het juiste moment afgewacht om weer op te duiken !

Bijzonder! We wilden dan ook meer te weten komen over dit beest. We besloten nogmaals dingen uit te zoeken en rond te vragen of iemand de kat had gemist. Terug in het natuurgebied bij de Kleine Aa, zagen we na wat rondlopen tussen de bomen, een soort boerderij, een oprijlaan en een tuin als een statig landgoed. Het was er doodstil. Onze voetstappen maakten enorme herrie op de houten brug. Met bonzend hart belden we aan.

Een man keek wat angstig door de kier van de voordeur maar stond ons toch te woord. We vertelden over de kat en hij gaf ons een rondleiding door de prachtige tuin. Eerst terughoudend, daarna openhartiger vertelde hij over de ontwikkeling van dit stukje cultuurlandschap, wat vroeger plaats bood aan veel meer soorten vogels. Op zijn landgoed broedden er toch inmiddels weer een paar zeldzame soorten, zei hij trots. We waren blij voor hem en lieten foto's zien van de kleine kat. Ja hoor! Deze kat kende hij wel, zei hij. Die struinde vaker rond in zijn tuin en in de buurt. Dat zou niet goed zijn voor de 'biotoop' volgens hem. Katten doden zijn vogels en halen soms de nesten uit. 

De kat op mijn foto's kwam naar zijn idee, mogelijk een paar kilometer verderop van een boerderij vandaan.
Deze boerderij was ooit, toen de boer met pensioen ging, omgevormd tot een zorgboerderij. Ze zouden daar meerdere katten hebben.
Een gevaar voor het 'evenwicht in de natuur'. Hij had de eigenares al vaak gevraagd haar kat te komen halen en thuis te houden maar dat deed ze nooit. Hij gaf toe de kat al te willen vangen en naar een asiel te willen brengen.

Mogelijk had hij de scheppen zand op haar slaapplek gegooid? We liepen terug naar de auto. In de verte aan de horizon zagen we in de mist een paar vage boerderijen. Ik voelde weerstand toen we later met de auto naar deze plek reden. Straks moesten we 'onze' kat weer weghalen bij mijn vader. Stel dat ze werd opgeëist? Maar we wilden toch meer weten. We vonden de boerderij. Het was inderdaad een soort zorgboerderij. Maar had een wat koele, verlaten uitstraling. Er hing een sfeer van strenge regelgeving. Niets van de huislijkheid van een echte boerderij. De dochter ontving ons vriendelijk. We legden uit hoe we een kat hadden aangetroffen. Nou, okee. Ze zou haar moeder even roepen.

De moeder kwam wantrouwend aanlopen. Ze was duidelijk niet erg gesteld op onze komst en reageerde afhoudend. Ja, er was inderdaad wel een zwart katje kwijt. Maar voordat we een foto lieten zien en nog bezig waren over de kat te vertellen en ook waar ze was gevonden, reaggerde ze op vreemde toon direct: “Nee, dat kan hem niet zijn.”
Het leek er op alsof ze snel ergens om loog. Had die verre buurman hij haar al vaker aangesproken en haar een ultimatum gesteld? Uit haar verhaal bleek verder dat ze helemaal niet dol was op de katten in haar boerderij. Ze eerder als een last beschouwde. Pas toen we vertelden dat we een adres hadden gevonden in Gouda, klaarde ze op. Ze vertelde wel vijf katten te hebben. Ze gaf haar katten 'iedere dag' eten, maar toch liepen ze steeds weg en kwamen dan op een gegeven moment niet meer terug. Tja, dacht ik, waren ze toch op zoek naar eten ?

Nu ik dit hoorde, was ik des te blijer dat we hadden doorgezet en een thuis hadden gezocht voor deze kat. Mogelijk had dit zelfs haar leven gered. We reden weg. De telefoon ging en mijn vader deelde mee: 'Jullie zitten er helemaal naast ! Het is geen poesje hoor ! Het is een katertje. Echt een jongetje, hoor !' En hij had ook meteen een naam bedacht: Hij heet Astro !

Langzaam leek het alsof beide katers; de rode Yussouf en kleine Astro het beter met elkaar konden vinden.
Na een periode waar Astro weer weg was en steeds toch weer kwam aanwaaien, leek Yussouf dit wel grappig te gaan vinden. Ze hadden zowaar een paar minuten samen gespeeld.

Astro was een ondeugend dier. Als mijn vader met het eten bezig was en de keukendeur open stond, moest hij oppassen dat Astro niks wegsnaaide. Zo was hij er vandoor gegaan met een pak roomboter. Mogelijk was het een soort verkennen van grenzen en hoe zware prooi hij in een keer kon verslepen?

Even later was hij weer het aanhankelijke dier, dat graag op schoot zat. Soms viel hij in mijn vaders armen in slaap. Als mijn vader nu naar zijn werk gaat of boodschappen gaat doen, komt het voor dat Astro een stuk met hem meeloopt. Tot aan de autoweg. Tot onze opluchting steekt hij niet de weg over. Het is een kat die soms anderhalve dag de hort op is, zoals hij in de wijde polder gewend was, maar dan weer vrolijk de achtertuin in rent en mijn vader en Yussouf komt begroeten.

Kortom, een kat die een thuis gevonden heeft!