Wordfeud: een zegening
Een vriend van me was op weekend met de familie van zijn vriendin. Z'n vriendin zelf was er trouwens ook bij, anders denk ik niet dat ze hem hadden uitgenodigd. Ze hadden een huisje gehuurd. Samen tijd doorbrengen, dat was zo'n beetje de achterliggende gedachte. Dat is dan ook precies wat ze hebben gedaan - samen de tijd doorbrengen, of liever: uitzitten.
In het premobiele tijdperk kon je er de donder opzeggen dat er binnen de kortste keren heibel zou ontstaan wanneer de familiereünie in een hut op de hei zou plaatsvinden. Met z'n allen boven op elkaar was een garantie voor bonje. De kerels voerden tot ergernis van vrouwen geen reet uit. De vrouwen gingen tot ergernis van de mannen plots eisen dat deze ook eens de handen uit de mouwen zouden steken (‘het is toch ook mijn vakantie'). Ouders wilden het per se, koste wat het kost, hoe dan ook gezellig (oh gruwel) maken - en daar moest alles voor wijken (‘blijf godverdegodver aan tafel zitten').
De transitie naar een voor alle partijen bevredigende modus begon met de introductie van de mobiele telefoon. Werd je mobiel gebeld, dan moest het wel belangrijk zijn. En zo was het ook: het was belangrijk om op zijn minst 10 minuten verlost te zijn van de wanhopige pogingen de avond tot een succes te maken. Nog wat smsen erachteraan en je had gelijk een onderwerp om vervolgens wat tijd mee vol te kleppen (‘kijk, zo werkt dat, ja het is wel duur, maar bereikbaarheid is onbetaalbaar').
Met de komst van de smartphone en de iPad is de overgang naar een werkbare manier om dergelijke weekenden door te komen klaar met evolueren. Iedereen accepteert van elkaar dat er belangrijker dingen in het leven zijn dan gezelligheid of de queeste daarnaar. Je mail wordt doorgepusht, je facebookbuddies wachten op een statusupdate, je pingt wat en je wordfeudt (ik heb er een werkwoord van gemaakt, vandaar de stam + t).
Die vriend van me vertelde dat iedereen die mee was een smartphone had. Iedereen, behalve de moeder van zijn vriendin. Die had een verschrikkelijk weekend. Hoezeer zij ook haar best deed, aanspraak had ze niet. De stress van nog amper 47 uur om een volgend woord aan te leggen, was te groot. Op haar voorstel om het ouderwetse scrabblebord erbij te pakken, werd honend gereageerd (‘dit zijn de jaren 10 ma, je gaat toch niet met z'n allen om zo'n dom bord zitten'). Pictionary dan? Vroeger was dat altijd enig, zo probeerde de hopeloos ouderwetse moeder nog met weinig overtuiging.
Ja, dat was wel een goed idee! Er was niet een nieuwe app op de markt, superlachen, dan kan je op je telefoon een woord uittekenen, waarna je tegenstander op zijn telefoon moet raden wat het is.
Direct na het weekend sneuvelde de laatste der Mohikanen.