In Defense Of Europe

Het afgelopen jaar ben ik meer dan ooit op eigen initiatief naar het buitenland geweest. Met de trein naar Polen, Trier, Keulen, Antwerpen en Brussel; vliegen naar Riga en Genève. Ik had nog nooit de Alpen (van boven of anderzijds) gezien, nooit de duizenden Scandinavische eilandjes die zich in de Baltische Zee uitstrekken als een soort Noord-Europees Griekenland, nooit de mooiste stad van de Lage Landen die Brussel heet, nooit de parel aan de Oostzee geheten Riga, nooit de triljoen Illuminati-referenties in Genève. Bijzonder veel plezierige indrukken zullen me bijblijven. Wat ik echter ook maar zelden had gezien, was EU-armoede. Tot 2011.

Met in het nieuws de bekende headlines over de honderden miljarden euro's die gevoeglijk van noord naar zuid stromen, vlogen mijn broertje en ik van Warschau naar Riga. Ook Litouwen en Letland zijn prachtige landen om te zien van boven, maar ook zagen we dat ontzaglijke lappen land braak lagen, geen natuur en geen landbouw, gewoon moerassig niks-gebied van het soort dat wij in Holland al in de Middeleeuwen aan het ontginnen waren. Van tevoren hadden wij ons terdege ingelezen omtrent de gevaren van Riga, voornamelijk middels meisjes die je stripclubs in lokken en je middels de Russische maffia ettelijke honderden euro's afhandig maken voor je mag vertrekken; desnoods lopen ze met je mee naar de pinautomaat, stond op internet, dus was het waar.

Hoewel we inderdaad een aantal clubs tegenkwamen die op ons 'beter niet naar binnen lopen'-lijstje stonden, hadden we geen enkele last van maffioze praktijken. Riga herinner ik mij voornamelijk als een prachtige Middeleeuwse Hanzestad vol monumenten en muziek; straatmuzikanten -veelal studenten- staan op elk plein van de stad elke dag te musiceren, hetgeen de stad een wonderlijk klankbord van klassieke, regionale, pop- en wereldmuziek maakt. De bevolking is ontzettend behulpzaam, probeert continu Engels te praten met je, in cafés koop je voor twee euro een hele, dampende, geurende maaltijd – een geweldig avontuur, al met al. Toch bleef naast dat beeld van een prachtig toeristisch, vriendelijk aangeharkt Unesco-werelderfgoed-stad, ook een heel ander beeld hangen: dat van armoede.

De laatste armoede die ik in de EU zag was in 2004, toen ik in de binnenlanden van Cyprus ettelijke kapotgeschoten, verlaten dorpjes doorkruiste, en bij een gastgezin werd ingedeeld dat werkelijk Oost-Europees arm genoemd mocht worden. Toen ik echter het vliegveld van Riga verliet om in een taxibusje naar het hostel in de binnenstad vervoerd te worden, waren de paar kilometer 'Letland' tussen vliegveld en stad een ware eye-opener. Op de terugweg was het niet veel beter. Rijen en rijen en rijen van half uiteenvallende sovjetflats, met hooguit een enkel kunststof kozijn als structurele verbetering, allemaal grauw, mistroostig, afgebladderd, rottend hout, scheurend beton, miserabele omgeving – een verstikkend gevoel van onmacht grijpt je bij de keel en laat je niet snel los.

Behalve de vaak niet eens bepleisterde flats, waar de betonblokken al decennia verweren zonder verfraaiing en zonder hoop op beter, zijn de meeste woningen tot een kilometer of anderhalf van de binnenstad van hout. Dat heeft dan nog een bepaalde charme, maar is in ons land van 17 miljoen nouveaux riches is hout vanzelf al lang en breedvervangen door steen. Dat wil, getuige Scandinavische en Zwitserse chalets, alsmede zo'n beetje elk huis in de VS, niet zeggen dat je geen proper huis kunt neerzetten met hout. Het is enkel de wanhopige armoede die met de flats en de verpauperende houten hutten, krotten, huizen en villa's, continu je netvlies blijft molesteren.

Op de reis terug hadden we op het vliegveld eindelijk gratis wifi en kon ik wat feitjes over Letland opzoeken. Het is al het op één na armste land van de EU (op Bulgarije na), maar is ook nog eens het hardst getroffen van alle EU-landen door de crisis van 2008. Wij zaniken om -0,5 procent groei, de Letten werden in één klap éénderde armer. Dat voelen ze. In het vliegtuig zat ik naast een Let die vertelde naar West-Europa te vertrekken voor werk, omdat er in Letland zelf niks te vinden is. “I ghev to take care of my family, you know. No money, no food.” En zo deprimerend simpel is het helaas vaak in Oost-Europa. Net als vijftig jaar terug in Zuid-Europa, toen honderdduizenden Spanjaarden, Grieken en Italianen in het noorden van het continent de slechtbetaalde klusjes kwamen opknappen.

Hoewel de man akelig rook en de hele vliegreis half op mijn plek heeft gehangen, slapend en kwijlend, bevestigde hij voor mij wel, wat ik in de dagen ervoor in Riga en Warschau had weten te bedenken: dat het een heel goed ding is dat deze mensen eindelijk bij de rest van Europa betrokken worden. Dat het een gruwelijk slecht idee is om landen die meer kosten dan opbrengen, in tijden van crisis maar gewoon af te stoten, of middels sancties en boetes en wat niet al nog erger achterop laten raken. Dat ook de inwoners van een land als Letland het volste recht hebben op EU-lidmaatschap, al is het maar vanwege de geschiedenis.

Via de beroemde moedernegotie is Amsterdam rijk geworden, evenzo Brugge, en eigenlijk heel onze Europese noordwestkust. Van Londen en Brugge tot Bergen en Tallinn/Revel strekte het handelsverband genaamd Hanze zich uit. Behalve dat de Hanze voor alle aangesloten steden door de via de Noord- en Oostzee gemakkelijke en goedkope internationale handel enorm voortvarend bleek, zorgde een sterk-(Neder-)Duitse invloedssfeer vanaf de twaalfde of dertiende eeuw honderden jaren lang voor 'Germanisering' van het hele gebied. Ook Riga was een Hanzestad, en dat is heel goed zichtbaar. Duitse stadsnamen van Danzig en Revel tot Koningsbergen en Memel domineerden tot de 20e eeuw nog de kaarten, de historische centra (voorzover niet gebombardeerd) zijn stuk voor stuk juweeltjes. Samenwerking wérkt, kortom.

Toch kwam ik in Letland ook achter een wat minder plezant aspect van het land. Vanaf de Russische inval in WO2 werd noest begonnen met een beleid van zogeheten Russificatie. Dit hield in dat zoveel mogelijk (en dan nog wat meer) Russen uit verre, arme regio's van het land, oftewel Russen die gemist konden worden, naar Letland (en Estland, Litouwen, Polen, Slowakije, et cetera) werden verhuisd, zodat na een tijdje de oorspronkelijke inwoners een minderheid worden en geleidelijk in het Russische volk opgaan. De Chinezen deden hetzelfde met Tibet en Hitler met de Lebensraum-plannen – het blijkt nogal populair te zijn geweest in de forties.

Toen Letland begin jaren negentig eindelijk weer een onafhankelijk land werd, was éénderde van de bevolking inmiddels van Russische afkomst. Hoewel ze onder de USSR volle burgerrechten hadden, werden die na de afscheiding hardhandig teruggedraaid. De meeste geïmporteerde Russen spreken nog steeds weinig Ests, en om volledig burger met paspoort, nationaliteit, belasting- en subsidievoordelen en stemrecht te worden, dienen de Russen een rigoureus taal- en cultuurexamen af te leggen. In één van de armste regio's van Europa betekent dit vanzelfsprekend dat de Russische minderheid al twee decennia lang politiek min of meer uitgeschakeld is, buitenspel staat, hetgeen weer zorgt voor bijzonder veel wrevel en nog veel meer onnodige armoe.

Ik was verrast dat een land met zo'n intern beleid van segregatie überhaupt in de EU werd toegelaten, maar nu het er eenmaal in zit (op historische gronden volledig gerechtvaardigd, op 1940-1990 na hooguit) behoren we er niet alleen het beste van te maken, maar dat ook daadwerkelijk te doen. “Ik zou het niet erg vinden om íets van onze achterlijk overvloedige welvaart in te leveren als de Polen en de Esten dan eindelijk een beetje een waardig leven krijgen”, zei ik herhaaldelijk tegen mijn broertje, die daarmee instemde. Iedereen die nog twijfelt of het van nut is om als één gezamenlijke EU door te gaan, zou ik zeer sterk een tripje naar welk Oost-Europees EU-land ook aanraden.

Als je daarna ook even langs Rome of Barcelona vliegt zie je het verschil tussen decennia succesvol vruchten plukken van het rijke noorden, en decennia dat helaas niet hebben kunnen doen. Voor mij verdient een Slowaak, Pool, Est, Let of Tsjech het evenveel om in Het Grote Verenigde Europa opgenomen te worden, als een Spanjaard, Ier, Oost-Duitser of Griek dat verdient. De enige weg uit de huidige malaise is samen de schouders eronder en gaan met die banaan. We hebben al genoeg van onze fantastische historische steden vernield om te weten dat de enige weg terug, terúg is, en dat die weg meestal onplezierig, vaak vijandig en uiteindelijk veel vaker dan nodig gewelddadig verloopt.

Terug naar een Europa van 50 kleine eilandjes die allemaal eigen baas in huis, buik, wet en portemonnee willen zijn, zet onze concurrentiepositie voor de 21e eeuw direct terug achter Zaïre en Haïti.