Mormorial
Ik ben verhuisd en nu alle klusjes achter de rug zijn, is het tijd om mijn aquarium te verhuizen. Alle plantjes zitten in plastic zakken. Al het decoratiemateriaal staat in een ecologisch sopje te wachten op een schoonmaakbeurt. Filters en verwarming hebben een dag pauze. Ik heb alle visjes in een emmer water met (of het écht werkt weet ik niet) een stressverminderend blauw goedje geplaatst. Alle vissen zijn klaar voor de reis van tien kilometer.
Nou ja, alle? Eén vis is niet komen opdagen bij de Groene Netjes Open Dag. Mormel de algeneter heeft zich niet gemeld bij Checkpoint Vangnet. Ik vrees dat Mormel, die zich sowieso niet snel laat zien, niet meer onder ons is. Ik ben bang dat het bruine monster met witte stipjes al enkele weken geleden naar de eeuwige algenvelden is vertrokken. Als ik de laatste emmer water doneer aan de plantjes in de tuin weet ik het bijna zeker. Mormel heeft de herfstvakantie niet overleefd en zijn lichaam is al door collega-aquariumbewoners verslonden. Zo gaat dat in de vissenwereld. Een levenloos lichaam is een feestmaal voor je vroegere vrienden.
Ik heb het een keer voorgesteld aan vrienden: ‘Als ik de pijp uit ben, willen jullie mij dan opeten? Dat scheelt mijn nabestaanden begrafeniskosten.’ De één gaf aan spontaan vegetariër te zijn geworden, de ander ís vegetariër, een derde stelde dat ik niet in een vetarm dieet pastte, een vierde gaf aan allergisch voor mij te zijn en drie vriendinnen zeiden in koor dat ik niet lekker was. Peper en zout of rode saus konden het niet verbeteren. De Mormelade is als een gehaktbal in een truckerscafé opgevreten, vrees ik. Ik moet toegeven, een traantje is op het aquariumgrind uit elkaar gespat. Misschien dat een druppeltje traanvocht het geraamte van Mormel bereikt heeft.
Mormel heeft een speciaal plekje in mijn hart. Aquariumvisjes worden over het algemeen niet oud. Vooral kleine visjes leven maar een paar jaar, ook als ze gezond zijn en in een gezonde omgeving gehouden worden. Ik hecht me dan ook niet aan die beestjes. Behalve aan Mormel. Mormel is mijn enige vis met een naam. Mormel is van het lelijkste soort vissen dat te koop is in een gemiddelde aquariumwinkel: de Ancistrus dolichopterus. Des te meer liefde heeft hij nodig, denk ik zo. Onzin natuurlijk, maar goed.
Iets meer dan een jaar geleden ben ik ook verhuisd. Mormel zat in een klein aquarium op mijn studentenkamer. Hij deelde het water met andere kleine visjes en een paar garnalen. Omdat ik niet meer studeerde en de kamer in Utrecht aan een nieuwe student gunde, moest ik dat aquarium vehuizen. De avond voor de verhuizing had ik alle vissen gevangen en in een kleinere bak in het aquarium gezet. De volgende dag keek in mijn bakje en zag ik dat alle vissen en garnalen het loodje hadden gelegd. Alsof er een minikernbom ontploft was zweefden de vissenlijkjes door het water. Een collage van kromme, verbleekte tropische visjes en garnalen. Ik heb zoiets wel ooit gezien in een kookboek of bij de visboer op de markt, maar dit was toch anders. Het was een angstaanjagend gezicht.
Ik weet niet of één nachtje in een kleinere leefomgeving of misschien een stroomstoot van het ook overleden verwarmingselement de doodsoorzaak was, maar de Nederlandse Animal Cops hadden hier een eerste zaak kunnen hebben.
Eén held had het voorval overleefd. Met zijn enorme zuigmond plakte Mormel aan een restantje plant. Hij keek alsof er niets aan de hand was, voor zover je de emoties van een vis van het gezicht kunt lezen. Voor zover een vis emoties heeft. Het aquatrauma was hem ontgaan. Die avond zwom Mormel alleen maar vrolijk in een nieuw aquarium van een meter breed. Die avond ging ook de telefoon. Een journalist van De Telegraaf vroeg of Mormel een interview wilde geven. Ik vraoeg het aan Mormel. Ja, ik praat met een vis. Hij zei nee, denk ik. Teleurgesteld moet de Telegravin op zoek naar andere slachtoffers.
Getroost door een kopje koffie en een uitgedroogd speculaasje begin ik het grind uit mijn aquarium te graven. Bij de tweede lading voel ik iets kriebelen. Voorzichtig leg ik het handje grind op een handdoek. Mormel! Hij leeft!
Ik weet dat algeneters geen emoties kunnen tonen zoals wij mensen dat met ons gezicht doen. Maar als vissenblikken konden doden, waren mijn nabestaanden mij nu aan het frituren en zaten mijn vrienden met tegenzin nu aan de keukentafel.