Het dooit!

De zonnestraal die door een spleet in de gordijnen op mijn gezicht schijnt, maakt me wakker. Dat is raar. De zon komt altijd op aan de kant van mijn hoofdeinde en de ramen en daarmee dus de gordijnen, zitten meer aan de kant van mijn voeteneinde. In de ochtend schijnt de zon altijd op mijn voeteneinde. Als de zon op mijn gezicht schijnt dan moet het al middag zijn, omdat de zon dan aan de andere kant van de slaapkamer staat en bezig is met ondergaan. Ik moet opeens aan Japan denken. het land van de rijzende zon. Eigenlijk is dat fout. Japan, of Nihon of Nippon, is letterlijk "oorsprong van de zon". En ook dat slaat nergens op. De zon heeft zijn "oorsprong" niet in Japan. De internationale datumgrens ligt er zo'n twee tijdzones voor. Als één land het land van de oorsprong van de zon is dan is dat het eilandenrijk Kiribati.

Toen ik klein was snapte ik dat nooit. Ik dacht dat het "land van de reizende zon" was. Ik dacht dat de zon aan de ene punt van Japan opging en twaalf uur later aan de andere punt weer onderging, dat de zon in het land "op reis" ging. Volgens die definitie is Rusland meer het land van de reizende zon. Dat land beslaat maar liefst negen tijdzones en tot dit jaar waren het er elf. Daar reist de zon wel doorheen. Door dat vreselijke liedje "House of the rising sun", dat door The Animals bekend is geworden, besefte ik dat het rijzen was en niet reizen. Heb je dat ook wel eens dat je gedachten met je op de loop gaan? Soms word ik zeer moe van mezelf. Meestal ben ik te moe om zelfs dat te worden. Maar die gedachten gaan maar door. Vooral vlak voor het slapen gaan of 's morgens vroeg, als je net wakker begint te worden.

Of laat in de middag, als je je verslapen hebt. Zou ik me dan zo erg verslapen hebben? Ik kijk op mijn wekker: 06:37. Het is dus nog vroeg. Ik heb me helemaal niet verslapen. Waar komt dat licht dan vandaan? Mijn ogen doe ik nog wat meer open en ik kom er achter dat het licht van de andere kant komt, door de half open deur. Het is het licht op de gang dat aan staat. Nou ja aan staat, het schijnt. Licht kan niet aan staan. We zeggen wel "het licht staat aan", maar dat is fout. Lampen kunnen aan staan, licht niet. Het feit dat het op mijn gezicht schijnt, staat me ook niet aan. Waarschijnlijk heeft een van de kinderen het aan laten staan toen ze moesten plassen. Maar wat doe je er aan? Uitzetten.

Uitzetten betekent dat ik mijn bed uit moet. Dat betekent weer dat ik wakkerder word en als ik te wakker word dan slaap ik niet meer. Dan beginnen mijn gedachten weer volop te malen en kan ik het wel vergeten dat ik weer in slaap val. Dat punt heb ik nu al zo'n beetje bereikt door te bedenken wat ik moet gaan doen. Kreunend sta ik op en doe de ganglamp uit. Voor ik terug in bed stap, kan ik het niet laten om even door de gordijnen naar buiten te kijken. Een warme zonnestraal schijnt op mijn gezicht en ik knipper met mijn ogen. Ik kijk de tuin in. Het water in de vijver kabbelt, de kippen en konijnen scharrelen rond en het tovert lichte plekken op het gras. En dan besef ik het: Het dooit!!

Ik kan een uitroep niet onderdrukken. "Het dooit!". Vanuit het bed klinkt een slaperig en verbaasd, "Wat?!?". "Het dooit", zeg ik. "Het dooit!".
"Maar het is..."
"Ik weet het, augustus. Maar dat neemt niet weg dat het dooit. Het dooit bijna twintig graden." Opgetogen loop ik de gang weer in. Achter mij dommelt mijn eega zich weer in diepe slaap. Ik doe de deuren van de slaapkamers van mijn kinderen open en schreeuw een hartelijk, "Het dooit!" naar binnen en ga me wassen en aankleden. Beneden aangekomen, zet ik het koffiezetapparaat aan en gooi de achterdeur open. Diep adem ik in. Heerlijk! Halverwege de kamer vermengt de geur van verse koffie zich met de geur van een zonnige zomerochtend. Onder het luid zingen van 'A kind of magic' stop ik het brood in de broodrooster, kook een eitje en geniet van mijn eerste kopje koffie van deze dag.

Als brood en ei klaar zijn, eet ik dit buiten op. De zon schijnt zowel op mijn hoofd als op mijn voeten. Buurman loopt langs met zijn hondjes. "Jij bent er vroeg bij", zegt hij. "Het dooit", antwoord ik hem. Niet begrijpend kijkt hij me aan. "Ik ben al blij dat het droog is", mompelt hij terug en loopt verder. Nog even kijkt hij achterom alsof hij zich ervan wil vergewissen of ik dat wel echt gezegd heb. Ik kijk hem glimlachend aan en wijs knikkend naar de zon. Hoofdschuddend loopt hij verder. Hij is vast zo'n type dat pas ontdooit als het vriest. Iemand die in de winter bij het opstaan staat te juichen als het 's nachts gesneeuwd heeft, maar die geen greintje begrip op kan brengen voor iemand die in de zomer blij is dat het dooit. Alsof sneeuw in de winter vreemd is. Maar niets kan mijn humeur vandaag verpesten. En waarom niet? Omdat het dooit!