Op weg naar het WK: De verdediging (1)

Op 14 juni speelt het Nederlands elftal zijn eerste wedstrijd op het WK in Zuid-Afrika. Denemarken is dan de tegenstander. In eerste instantie denk je dat we er wel klaar voor zijn, maar is dat wel zo? In deze vierdelige serie probeer ik elke linie van het Nederlands elftal te adviseren hoe we wereldkampioen kunnen worden. Vandaag is de verdediging aan de beurt.

Heden ten dage wordt het internationale topvoetbal overspoeld door louter fysieke spelers. Ben je onder de een meter tweeëntachtig? Dan kom je alleen nog maar in aanmerking voor de buitenposities. Of als ballenjongen natuurlijk. De vraag is of onze verdediging opgewassen is tegen de Drogba’s en de Toni’s van deze wereld. Daar krijgen we op het WK immers zeker mee te maken als we de groepsfase doorkomen. Ik denk dat onze verdedigers het een en ander nog kunnen bijschaven, met als belangrijkste verbeterpunt: meedogenloosheid.

Ervan uit gaande dat Edson Braafheid (Celtic), Giovanni van Bronckhorst (Feyenoord), John Heitinga (Everton), Joris Mathijsen (HSV), André Ooijer (PSV), Ron Vlaar (Feyenoord) en Gregory van der Wiel (Ajax) voor ons de buitenlandse spitsen moeten gaan uitschakelen, valt er nog heel wat op het gebied van enkels breken en intimidatie te leren. Nu zijn het nog koffiejuffrouwtjes die eerst vriendelijk aan een spits vragen of ze hem een schouderduwtje mogen geven om vervolgens jankend naar de kleedkamers te rennen, omdat hun moeder is uitgescholden voor een ‘tyfushoer’. Een cursus 'Het onderuit halen langs de kalklijn' is hier wel op zijn plaats. Laat ik een voorschotje geven.

Vroeger in de D2 (helaas was ik niet gezegend met exceptionele voetbalkwaliteiten) van onze locale voetbalclub wees onze trainer er al op om met het mes tussen de tanden te spelen tegen een aartsrivaal. We hadden namelijk niet de voetballende kwaliteiten om onze tegenstander te overspelen, dus was ons enige redmiddel de tackle met het gestrekte been. Misschien niet fair, maar toch wisten we de meeste wedstrijden op basis van fysieke en mentale kracht te winnen en waren we op het eind van de competitie kampioen. We boezemden de tegenstander voor, tijdens en na de wedstrijd angst in. Bert van Marwijk zou hetzelfde moeten realiseren bij onze Oranjemannen: ‘Verkoop die spits een flinke tik bij zijn eerste balcontact! Wees niet schijterig! Het zijn geen halfgoden! Ze eten ’s morgens ook gewoon een boterham met hagelslag!’

De eerste stap richting wereldheerschappij op voetbalgebied is gezet. Het volgende waar aan gewerkt moet worden is: intimidatie. Het begint al in de spelerstunnel. Spelers die je nors aankijken en vlak voor je mooie kanariegele schoentjes een groene klodder spuug deponeren. Dat is intimidatie. De eerste indruk bepaalt alles. Je moet je directe tegenstander bij het eerste oogcontact zoveel angst inboezemen, dat je hem zeven verschillende kleuren laat schijten. Veel spelers verspreiden angst en bederf met hun lengte of hun bonkige lichaam. Aangezien onze verdedigers lichamelijk niet heel erg imposant zijn, moeten wij het op een andere manier doen. Baarden en tatoeages. Dat is dé ultieme intimidatie. Laat een paar maanden voor het WK je baard staan en ga naar een gerenommeerde tatoeëerder die je hele arm vol tekent met doodsverwensingen. Snijd jezelf in het gezicht à la ‘Scarface’ voor nog meer effect. Een garantie voor succes.

Hopelijk hebben de bondscoach, Edson, Gio, John, Joris, André, Ron en Greg meegelezen. Wat mij betreft hebben we de eerste stap richting het Wereldkampioenschap gezet, maar wie ben ik? Wat denken jullie?