Het kind van de rekening

Ik zat een paar weken geleden in de tram naar de stad toen er een oud dametje naast me kwam zitten. Nou ja, oud dametje. Ze was misschien een jaartje of vijf ouder dan ik. Een vrij jong dametje dus nog. Wat ik al vreesde toen ze naast me kwam zitten, gebeurde. Ze begon een praatje. En als dat soort dametjes een praatje begint, berg je dan maar. Dat ratelt achter elkaar door, bijna zonder adem te halen. Hoe die dametjes het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar het is een tsunami van woorden. Dit dametje vormde geen uitzondering. Nu snap ik waarom bejaarde dames soms sterven door ademhalingsproblemen.

“Wat een toestanden toch, meneer. Die sneeuw en die gladheid. Daar zijn we niet meer aan gewend. Al die overlast. Ik moet mijn kleindochter uit school halen, maar met die gladheid ga ik echt niet met de auto, hoor. Maar ja, dat betekent wel dat ik er anderhalf uur over doe in plaats van een kwartier. Ik moet twee keer overstappen. Je moet er wat voor over hebben om je kinderen te helpen. Mijn dochter werkt de hele dag en haar man ook. Dus oma moet het maar doen. De kinderen worden tegenwoordig meer opgevoed door oma en opa dan door de ouders, meneer. Ik hoefde vroeger niet bij mijn ouders aan te komen met de vraag of ze even iedere dag de kinderen uit school konden halen voor me. En het is niet alleen uit school halen, maar je moet ze ook nog bezig houden tot een van de ouders thuiskomt natuurlijk. Je kunt die kleintjes toch niet alleen laten? Wat vindt u?”
Ik had nog geen adem gehaald om iets te zeggen, of ze ging al verder.
“Er is natuurlijk wel kinderopvang na schooltijd, maar dan komen ze helemaal niet meer thuis en bij de familie. Je kunt ze toch niet laten opvoeden door alleen maar juffen? Die juffen van de opvang zijn ook allemaal nog maar jong en die moeten een aantal kinderen tegelijk opvoeden en dat gaat nou eenmaal niet goed. Ik zeg trouwens laatst nog tegen mijn dochter dat ik wel eens zou willen weten hoe lang dat moet doorgaan met dat afhalen. Tot welke leeftijd moet dat? Kijk, wij konden vroeger al alleen de straat op als we acht waren of nog wel eerder. Er was bijna geen verkeer en alles was veilig. Maar nu? Straks wordt ze door een of andere pedofiel overvallen en meegesleurd naar een park en verkracht. God, ik moet er niet aan denken! En overal dat Marokkaanse tuig. Ze overvallen je tegenwoordig al voor een tientje en Conny heeft altijd wel wat geld bij zich om op school iets lekkers te kopen. Je kunt gewoon kinderen niet meer alleen laten.”
Ze schudde heel even vol onbegrip haar hoofd en ik kon daardoor ook een beetje bijkomen. Wat een waterval! Ik vraag me altijd af, of die vrouwen ook hun mannen helemaal gek lullen. Of zouden die er gewoon er geen aandacht meer aan besteden? Je hoeft ook nooit iets terug te zeggen. Ze begon weer.

“Kijk naar die Maddie. Dat Engelse meisje. Die was nota bene niet eens alleen en ze was ook niet buiten. Willy en Willeke zongen het al: ‘Niemand laat zijn eigen kind alleen.’ Maar dat gebeurt wel, hoor. En dat niet alleen. Er zijn ook genoeg ouders die hun kind niet aankunnen en het dan maar naar buiten sturen. Of die alleen aan zichzelf denken en de kinderen gewoon alleen thuis laten ’s avonds, of er een oppas van zestien bij zetten. Dat werkt natuurlijk niet. Die belt haar vriendje om te komen en dan wordt er niet meer op de kinderen gelet.  Maar over dat soort dingen hoor je ze nooit bij Jeugdzorg. Die komen pas in actie als het te laat is. Als ouders hun kinderen mishandelen of volledig verwaarlozen. Maar waar begint volledig verwaarlozen en houdt alleen laten op?” Het dametje keek me vol verwachting aan.
Shit, dacht ik. Je rekent er bij zo’n mens natuurlijk helemaal niet meer op dat je iets moet zeggen. Ik schraapte mijn keel.
“Tja, ik heb zelf ook kleinkinderen mevrouw en we passen ook wel eens op, maar over het algemeen voeden toch de ouders het kind op. Van Jeugdzorg weet ik eigenlijk niet zoveel.”

Gelukkig nam ze het alweer van me over zonder eigenlijk op mijn woorden te letten.
“U weet toch nog wel hoe het met die Rowena is gegaan? Dat waren gewoon criminele ouders. Ze hadden van die planten in huis. Je weet wel, waar je die drugs van kan maken om te roken. Wat een fouten zijn daar niet gemaakt door de Jeugdzorg! En dat met die Savanna. Dat was toch ook helemaal mis! Jeugdzorg bemoeide zich al een hele tijd met dat gezin en toch ging het nog mis, omdat ze de moeder te veel vertrouwden. En altijd zijn de kinderen de dupe. En dan al die scheidingen tegenwoordig. Iedereen scheidt maar. Dat gaat toch altijd ten koste van de kinderen, meneer? Ik zeg altijd maar: ‘Als je scheidt, dan heb je schijt aan je kinderen.’ Laatst gingen mijn man en ik naar de Ikea om naar twee eenpersoonsbedden te kijken. Ja, mijn man is een echte doe-het-zelver, die houdt wel van wat knutselen. Maar goed, we gaan daarna gezellig wat eten bij de Mac en komen om een uur of negen weer buiten, zien we een ongeluk. Een meisje van een jaar of zeven komt onder een auto. Geen ouders te bekennen. Wel mensen er omheen, maar geen ouders. Nou vraag ik je!”
Het dametje liep zowaar rood aan, maar dat hoefde geen verontwaardiging te zijn. Het kon ook gewoon door gebrek aan adem komen. Ze keek even om zich heen en dan naar buiten en werd vervolgens nog roder, want ze bleek de halte voorbij te zijn gereden.

Toen ze weg was dacht ik nog even na over wat ze gezegd had. Het was een hele spraakwaterval, maar ze had natuurlijk wel een punt. Kinderen worden tegenwoordig eigenlijk meer opgevoed door instanties, dan door de ouders. De jeugdgezondheidszorg houdt ze van alle kanten in de gaten. Kinderen kunnen nauwelijks weerstand meer opbouwen, omdat ze tegen allerlei kwade invloeden worden beschermd. Er is een oerwoud aan instellingen die zich met de jeugdzorg bezighouden. Scholen werken samen met allerlei kindgerichte instanties. Kinderen worden dus door heel veel professionals in de gaten gehouden, maar wat doen de ouders eigenlijk zelf? Kinderen blijven over op school en hebben naschoolse opvang of ze worden door oma en opa opgevangen. Maar wie voedt ze eigenlijk op? Kinderen hebben er geen baat bij dat ze door veel verschillende mensen worden opgevoed. Kinderen hebben de ouders nodig. De klok hoeft niet te worden teruggedraaid. Iedereen heeft recht op werk. Vrouwen en mannen. Maar kinderen hebben ook recht op veel aandacht en liefde van de ouders en ze hebben dat ook nodig. Dat wordt nog wel eens over het hoofd gezien.