Kenny met een bezem in zijn hol

De tijd dat Nederlanders in de Tour de France voorin meefietsten ligt lang en breed achter ons. Zoetemelk kennen de meeste renners uit het huidige peloton alleen nog van horen zeggen, Rooks en Theunisse zijn namen uit een ver verleden, en de stuiptrekkingen van Breukink en Boogerd mogen ook nauwelijks een naam hebben. Nee, we zijn de laatste jaren niet verwend als wielerliefhebbers. Maar dit jaar hebben we eindelijk weer eens iemand die een rol van betekenis speelt. Een echte klassementsrenner. Dan moet je het algemeen klassement wel op z’n kop houden, maar een kniesoor die daarop let. De media zeker niet. Want aan de aandacht die de rode lantaarndrager krijgt, lijkt het alsof hij de zevenvoudig tourwinnaar zelf is. Ik heb het natuurlijk over Kenny van Hummel.

Je kunt geen vijf minuten naar Radio Tour de France luisteren, of er wordt geschakeld naar een krakende reporter die de hele dag de schone taak heeft om achterop de motor de verrichtingen van Kenny op de voet te volgen. Af en toe een bidonnetje uitreiken, waarna de non-klimmer een tiental meters kan aanhangen. Alle kleine beetjes helpen. En geholpen worden moet hij.
Ook Studio Sport besteedt dagelijks de helft van de zendtijd aan ons aller Kenny. Komt hij voor middernacht binnen? Vormt hij een bruggenhoofd voor de bezemwagen? Is hij in zijn eentje aan het linkeballen terwijl de rest de warme maaltijd al achter de kiezen heeft in het rennershotel? Dankzij Herbert en Maarten hoeft Nederland geen seconde te missen van de superklimmer uit Elden.

Onlangs heeft Kenny in een vlaag van overmoed de zijwieltjes van zijn Shimano-fiets afgeworpen, en nu al wint hij het van de chauffeur van de bezemwagen, wiens vrouw heeft aangegeven te willen scheiden omdat haar man zo weinig thuis is. Dagelijks parkeert deze arme man zijn wagen pas in het holst van de nacht op de oprit van zijn huis omdat er weer moest worden overgewerkt. Toen hij vertelde elke dag zijn bezem in dezelfde kont te proppen, werd het zijn vrouw teveel. Zeker toen de kinderen haar voorzichtig vroegen wie de man is die op rustdagen het vlees snijdt. Wij Nederlanders weten wel beter. Het is de kont van nummer 199, onze eigen cultheld. Een betere kandidaat voor dit hoogste rugnummer was er niet.

Het valt ook niet mee om elke dag met een rode lantaarn op de rug het heuvelachtige parcours te bedwingen. De Tour is wat anders dan de ronde van Overijssel of de Batavus Prorace. Maar toch vind ik de overvloedige media-aandacht enigszins overdreven. Kenny is meer in het nieuws dan alle andere Nederlanders bij elkaar, en dat terwijl bijvoorbeeld ploeggenoot Koen de Kort een keurige 119e plek bezet.
Met als gevolg dat ons hele land in de ban lijkt van de renner die ooit een prachtige vierde plek behaalde in Veenendaal-Veenendaal. Ongekende euforie wanneer hij over de streep sukkelt als de rest van het team alweer lang en breed onder de wol ligt en Mart Smeets bezig is met zijn avondetappe. Op dat soort momenten is men trots om Nederlander te zijn.

Mijn kritiek op de slechtste ronderenner uit de geschiedenis van de tour durf ik nauwelijks hardop te uiten, uit angst voor represailles. Men staat als één man achter Kenny. Hij is geen ronderenner maar een sprinter, zo zeggen zijn nieuwbakken fans. Het algemeen klassement, daar haalt hij zijn neus voor op. En miljoenen volgers met hem. En dat klopt natuurlijk ook. Want sprinten kan hij! Onze held spurtte in de eerste twee etappes die eindigden in massasprint naar een schitterende 20e en 30e stek. Ongekend. Van Poppel, eat your heart out! In de 10e en 11e etappe voelde Cavendish ook de hete adem van ons Hummeltje in de nek. 7e en 15e terwijl er doorgaans een mannetje of tien serieus mee sprinten. Zulke sprinters mogen gerust onderaan het algemeen klassement bungelen.

Doe het hem maar eens na, zo roepen andere volgelingen van het Hummelisme. Dat vind ik altijd zo’n onzin. Natuurlijk doe ik het hem niet na, maar hij doet mijn werk toch ook niet na? Moet ik diep buigen als hij al wordt gelost voordat de etappe begint omdat ik het hem niet nadoe? Moet ik daarom aan zijn voeten liggen wanneer hij bij het eerste de beste vluchtheuveltje lost bij de bus met andere non-klimmers? Contador zou hem op mijn opoefiets uit 1986 nog de vernieling in rijden, maar dat schijnt geen reden te zijn om Kenny niet tot de meest besproken renner van de Tour 2009 te maken. Het zal hem ongetwijfeld een hoop uitnodigingen voor de criteriums opleveren. Volgend jaar zal hij de rest van het sprintersgilde angst inboezemen wanneer hij zijn palmares heeft uitgebreid met een weergaloze 118e stek in de Nacht van Peer en het uitrijden van de Acht van Chaam.

Beste Kenny, zoek dr Fuentes eens op in het telefoonboek, houd het bij de profronde van Stiphout of word straatveger, maar laat de chauffeur van de bezemwagen nou eens met rust. Hij heeft ook een sociaal leven. Hoewel, misschien moet ik het woord niet tot jou richten. Je kunt er ook niet veel aan doen dat de Nederlandse media bol staan van jouw onkunde. Televisiereportages, radio-items, krantenartikelen, je kunt het zo gek niet bedenken of het is Kenny wat de klok slaat. Er zijn zelfs mensen die een column over je schrijven. Belachelijk, als je het mij vraagt.