Goodbye, my lover (deel 19)

Vorige aflevering: http://frontpage.fok.nl/column/9047/1

In de auto zijn we stil. Allebei overgeleverd aan onze eigen gedachten. “Waar heb je trek in?” onderbreekt mijn vader de stilte. Ik haal mijn schouders op. “Ik heb eigenlijk geen honger,” geef ik toe. Ik kijk hem aan. Hij kijkt ook even naar mij met een vriendelijke, maar bezorgde trek op zijn gezicht, maar richt zijn blik dan weer op de weg.
“Woon je nog in het zelfde huis?” vraagt hij dan. Onwillekeurig moet ik glimlachen. “Ik woon in ieder geval niet in het huis van je Surinaamse vriend, waar je het net over had,” zeg ik dan. “Mam en ik woonden samen in de Koolmeesstraat. Nu ben ik alle spullen aan het uitzoeken. Het huis is te groot voor mij alleen. Ik zoek een kamer in het centrum.”  Mijn vader reageert verrast. “De Koolmeesstraat. Ja, daar staat het huis waar ik uiteindelijk met je moeder ben gaan wonen. We zijn begonnen in het huis van een vriend, maar ik heb na een tijdje dat huisje gekocht voor je moeder en jou. En in het begin ook voor mezelf.” Hij kijkt even opzij, en zwijgt.

Ik krijg ineens een idee, want ik heb geen zin om in een restaurant te gaan zitten met allemaal pottenkijkers om ons heen.  “Zal ik anders voor je koken? Dan rijden we even langs de supermarkt en dan gaan we eten bij mij thuis. In jouw oude huis,” zeg ik, ineens verlegen met de situatie. Mijn vader kijkt me dankbaar aan. “Dat zou ik fijn vinden,” is het enige dat hij antwoordt.
In de supermarkt leren we elkaar weer een beetje beter kennen. Zo leer ik, dat mijn vader dol is op pasta, maar absoluut niet houdt van stamppot en heel veel andere Hollandse gerechten. Uiteindelijk besluiten we om lasagne te eten.

Weer terug in de auto wil ik hem uitleggen hoe hij moet rijden, maar uiteraard weet hij dit uit zijn hoofd. Hij heeft er zelf gewoond!
Ik open de voordeur en mijn vader stapt voor mij naar binnen. In de woonkamer kijkt hij rond. “Er is bijna niks veranderd,” zegt hij ontroerd. Hij loopt naar de wand naast de eethoektafel waar mijn moeder heel veel foto’s van mij had opgehangen. De lijstjes hangen heel dicht op elkaar en geven een duidelijk beeld van al mijn fases: van baby tot peuter, van kleuter tot puber. Op veel foto’s sta ik alleen, maar op sommige foto’s sta ik met een stralende mam. “Ach Yvon,” zegt mijn vader, compleet in zichzelf gekeerd, “wat heb ik je toch aangedaan meisje, jouw leven was een en al opoffering.”

Ondanks het mij nu bekende verhaal voel ik me toch verontwaardigd. “Mam en ik hebben het heel leuk gehad hoor!” zeg ik tegen mijn vader, terwijl ik twee glazen rode wijn op tafel zet. “Totdat Tim kwam…” zeg ik peinzend. Dan is het mijn beurt. Ik weet niet hoe het komt, maar aan mijn vader kan ik zonder enig voorbehoud alles op tafel leggen. Dat er eerst sprake was van een twee-eenheid: Mam en ik. Dat mam toen een relatie kreeg met Tim. Dat ik zo verschrikkelijk verliefd werd op de vriend van mijn moeder. Mij daar zo enorm schuldig over voelde. Over de trouwplannen van mam en Tim. Dat ik het niet meer aan kon zien.  Dat het daardoor escaleerde, tussen mam en mij, omdat ik haar natuurlijk niets kon vertellen over mijn liefde voor haar vriend. Dat ik bij Manon ben gaan wonen. Dat het uiteindelijk uit ging tussen Tim en mam. Dat Tim verliefd op mij bleek te zijn. En dat het voor mij geen eind-goed-al-goed verhaal werd. Doordat er een leugen tussen mam en mij instond, doordat het onnatuurlijk voelde om een seksuele relatie aan te gaan met de man die ook zo’n relatie met mijn moeder had gehad. En als klap op de vuurpijl: toen ik eindelijk toe had gegeven aan mijn gevoelens voor Tim, ik gelogen heb tegen mijn moeder. En dat mam diezelfde avond nog was overleden.
Ik vertel over het leeghalen van dit huis. Dat we zijn blijven steken bij de brieven van mijn vader en ja, de rest weet hij natuurlijk.

Ook vertel ik mijn vader, dat ik het heb uitgemaakt met Tim, ondanks het feit, dat ik ervan overtuigd ben, dat hij de liefde van mijn leven is. Even lijkt het alsof hij er iets over wil zeggen, maar dan schudt hij toch zijn hoofd en zwijgt.
We roken. We drinken. Ik maak eten en hij komt bij me zitten in de keuken. Ik blijf maar praten en praten. Alsof ik een heel leven met hem moet inhalen. En dat is natuurlijk ook zo. Ik sta er zelf verbaasd over, want ik ben helemaal geen extravert type. Terwijl ik aan het vertellen ben, wellen er brandende vragen in mij op, maar  ik besluit om ze tot na het eten te bewaren.

Na de maaltijd gaan we in de woonkamer zitten. Ik doe de lampen aan, wat kaarsjes en ik ben blij, dat we beneden nog niets hebben ingepakt. Dat mijn vader nog even de kans krijgt om te genieten van een huis waar hij wel gewoond heeft, maar dat op het punt staat om te verdwijnen. Ik voel me ook verdrietig. Dit is het huis waar ik ben opgegroeid. Waar mam en ik zulke geweldige tijden hebben meegemaakt. Nu is zij dood. En nu pas zit ik er met mijn vader, waarvan ik dácht dat hij dood was. We hadden het toch heel leuk kunnen hebben met z’n drietjes?

“Ik voelde me heel schuldig richting Yvon,” hervat mijn vader zijn verhaal. “Haar familie wilde niets meer met haar te maken hebben om iets, wat ze niet eens had gedaan, namelijk, zwanger worden van mij en mijn kind baren. Toch wilde ze dat: zorgen voor jou. Eerst in het huis van mijn vriend, maar na een paar maanden liet deze weten, snel terug te zullen keren naar Nederland en zich hier te vestigen. Ik had een heel goede baan en besloot om een huis te kopen, zodat je moeder in ieder geval haar eigen plekje had, samen met jou, ook als ik weer eens op zakenreis moest. Je moet weten, je moeder had niemand meer. Alleen mij. En ze klampte zich ook enorm aan mij vast. Ik was haar wereld, samen met jou.”  Hij zwijgt, en neemt een slok van zijn wijn. “Na een poos merkte ik toch, dat ik mijn kinderen en zelfs mijn ex-vrouw heel erg ging missen. Je moeder was lief, maar zo’n stuk jonger dan ik. Een generatie verschil. En hoe hautain het ook mag klinken: ik verveelde me bij haar. Ze was lief, ze was mooi, maar had geen enkele levenservaring. Ik was haar leermeester, en zij was mijn huishoudster, nurse, en ja, meer was er niet meer tussen ons. Mijn verliefdheid was voorbij, hoe verschrikkelijk dat ook was. Alles had ik voor haar opgegeven, mijn huwelijk, mijn andere drie kinderen, die ik steeds meer ging missen. Maar erger nog: jouw moeder had alles opgegeven voor mij.” Hij kijkt me aan, en tranen biggelen over zijn wangen. “Lidewij, ik zal eerlijk tegen je zijn. Ik wilde uiteindelijk nog maar één ding: terug naar mijn vrouw en kinderen. Inmiddels had ik ook weer wat contact met mijn kinderen, en daardoor dus ook met mijn ex-vrouw. Zij hield nog steeds van mij. En ik van haar. Al gaven we dat in het begin natuurlijk niet toe. Maar ik ging steeds meer naar haar terug verlangen.”

Mijn vader haalt zijn zakdoek uit zijn broekzak en begint luidruchtig zijn neus te snuiten. “Uiteindelijk vertelde ik mijn ex-vrouw, dat ik zo graag bij haar terug wilde komen. Dat ik zoveel van haar hield. Dat ik een enorme vergissing had begaan.
Ze heeft me vergeven. En ik mocht terugkomen. Maar, Lidewij, daar moest ik een enorm offer voor brengen: ik vind het moeilijk om deze boodschap aan jou te melden: maar ze wilde jou niet terug.”

Ik slik. Het is zo moeilijk om te horen allemaal. Dit gaat over mij. Over mijn moeder, mijn surrogaatmoeder weliswaar, maar toch: mijn moeder.
Het is al laat. We zijn allebei doodmoe, en we besluiten dat we morgen verder zullen praten. Mijn vader zet me af bij Manon. Hij vraagt, of hij me een kus op de wang mag geven. Ik vind het goed. Dan zegt mijn vader na enige aarzeling nog: “Lidewij, je hele leven ligt omver. Ik begrijp dat goed. Het zal veel tijd kosten om alles te verwerken. Toch wil ik je nog wat meegeven, een lichtpuntje in deze idiote situatie: Tim is op geen enkele manier familie van je. Is dat tot je doorgedrongen? De reden, waarom je met Tim hebt gebroken, bestaat niet meer. Denk daar maar eens over na.”

Als ik in bed lig, duizelt mijn hoofd van alle gebeurtenissen van deze dag. Manon sliep al, toen ik binnen kwam. Misschien maar goed ook. Ik weet niet, wat ik van alles wat ik heb gehoord moet vinden. En mijn vader. Eigenlijk is het toch een hufter? Hoe hij met de dingen is omgegaan? Ik heb iemand nodig om de zaken voor mij te relativeren. Ik mis Tim. Ook wat hem betreft zie ik dingen nu in een ander perspectief. Ik zou  tegen Tim willen zeggen: “Misschien komen we er nu toch samen uit. En dat wil ik ook graag. Want ondanks alles, ben jij de liefde van mijn leven.”

Mijn hart breekt, als ik na tien keer bellen opnieuw hoor: “Dit telefoonnummer is niet in gebruik. Raadpleeg uw gids en probeer opnieuw….”
Ik huil mijzelf in slaap. Is dat niet alles wat ik wil: opnieuw beginnen?