Dit land is DEBIEL!

Ja hoor, het was weer eens zover. Ik fietste vrolijk naar mijn werk. Nu was ik niet zo vrolijk omdát ik naar mijn werk fietste. Nee joh, het liefst zou ik helemaal niet werken. Lekker de halve dag in mijn nest liggen rotten (samen met mijn vrouwlief) en de andere halve dag wat schrijven, drinken, koken en eten. Maar helaas mag het Leven zo niet zijn. Gelukkig heb ik van alle soorten werk de minst erge weten te bemachtigen. Of had ik dat al eens verteld? Had ik überhaupt al eens verteld van mijn nieuwe werkplek? Ik heb een nieuwe werkplek! Hij is inmiddels al niet meer zo héél nieuw. Meer dan een half jaar oud, mag je dat nog nieuw noemen?

Één dag in de week mag ik naar een andere locatie. Die is gelegen in het beruchte Apeldoorn-Zuid. Zó berucht is Apeldoorn-Zuid niet meer, maar er was een periode (mijn jeugd, zeg maar) dat Apeldoorn-Zuid bekend stond als de 'ruige buurt'.
Er zijn mooie straatjes in deze wijk: kleine arbeidershuisjes met rode puntdaken, dicht op elkaar gebouwd. Een deel ervan is in de afgelopen jaren gesloopt, maar toch staan er nog genoeg overeind. Genoeg om er met een gevoel van nostalgie doorheen te fietsen.
Het is een gezellig buurtje en de traditionele arbeidersgeest heerst er nog steeds een beetje. En dat uit zich op bijzondere manieren. In de dagen rond Kerst is het zeker aanbevelenswaardig om door de smalle straatjes te gaan. De huizen zijn rijkelijk aangekleed met Kerstversiering; en aan de verlichting moet elektriciteitsbedrijf miljarden verdienen. Als je een blik zou werpen op de elektriciteitsrekening, dan zou de hoogte daarvan een hoop zwartwerken doen vermoeden.

Maar waar had ik het over? Werk. O ja, ik was op weg naar het werk. Fluitend naar de nieuwe werkplek, en niet omdat ik zo graag ga werken, maar gewoon omdat het een mooie dag was. Het zonnetje scheen en het was niet eens koud. Dat was de afgelopen dagen, weken en maanden wel anders geweest.
Met goede zin reed ik het buurtje binnen vol kleine woningen met rode puntdaken.
"Wat krijgen we nou?" mompelde ik ineens. "Je ziet geen fluit meer van die mooie huisjes!"
Ieder huis, zonder uitzondering, was versierd. En nu niet met kerstlampjes, arresledes of rendieren. Nee, het was oranje vóór en oranje na. Er waren zelfs oranje leeuwtjes geverfd op het asfalt. Het ronde putdeksel midden op het kruispunt was oranje, met zwarte stippen erin. De TNT brievenbussen waren ook oranje, godbetert. Het deed me allemaal pijn aan de ogen.
"Ach," stelde ik mij gerust dat dit slechts een incident was, "hoe folkloristisch, die arbeiders."

Drie minuten later liep ik het gebouw van mijn werk binnen.
"Welke mongóól heeft dít nou weer verzonnen?" riep ik uit. Ik moest bukken, want anders zou ik zijn gewurgd door de touwtjes met rode vlaggetjes die door de gang hingen. Op de tafels lagen oranje kleedjes en zelfs de bloemstukjes waren stemmig oranje.
"Leuk, hè?" vroeg een collega.
"Ja, leuk voor de Belgen," zei ik.
"Huh? Hoezo dat?"
"Die weten nu wanneer ze ons land moeten binnenvallen. Als Nederland speelt!"
Hoofdschuddend liep de collega weg.
"En als ik nou eens wil vieren dat het Roze Zaterdag is, gaan we dan ook weken van tevoren de hele tent in het roze aankleden?" riep ik hem na.
"Ik wist niet dat je homo bent," zei hij.
"Ben ik ook niet, maar het is bij wijze van spreken."
"Ga jij trouwens lekker werken op zaterdag, hoor. Maar we zijn wél gesloten."

Wat een kutdag werd het, zeg. Iedereen lulde maar over voetbal. Ik was blij dat ik om half vier naar huis mocht.
Op de weg terug ging ik nog even de supermarkt in. Het was niet mijn beurt om te koken - wie het eerst thuis is die kookt, is de idiote regel in huize bazbo - maar ik had vrouwlief beloofd om in deze specifieke winkel de weekaanbieding flamingoflatulentiefond te halen.
"Krijg nou de scheurende schapenschijterij," siste ik, toen ik langs de schappen liep. Nergens een normaal product meer te vinden. Alleen nog maar oranje vla, oranje limonade, oranje chocolade, oranje tompoucen, oranje tampons, oranje mayonaise, oranje shampoo en oranje condooms.
"Als de flamingoflatulentiefond óók oranje is, dan bekijken ze het maar met hun oranje winkel!" Shit, ze moesten het maar bekijken.

Thuisgekomen trof ik vrouwlief op de bank aan. Ze zat televisie te kijken. Normaal houdt ze niet van voetbal, maar nu zat ze naar een voorbeschouwing op het EK te kijken!
"Dag schat," zei ik.
Ze zei niets en bleef naar het scherm staren.
"Dag schat," zei ik.
Ze zei niets en bleef naar het scherm staren.
"Dag schat!" brulde ik.
"Hee, dag lieverd," zei ze. "Is het nog gelukt met de flamingoflatulentiefond?"
"Die hadden ze wel, maar zag er héél smerig uit. Dat wordt zelf bouillon trekken van een flamingo. Maar wat zit jij nou te kijken?"
"Oh, ik zat wat te zappen en toen kwam dit voorbij. Verder is er toch niets op tv."
"Vertel eens iets nieuws. Dit is toch ook niets? Zie nou eens! Trom-petten, oranje lederhosen met leeuwenstaart, groenoranje hoeden, kaaskoppen en rood-wit-blauw geverfde tronies! En al die vadsige types liggen te zuipen, te lallen en te ruften voor een muur van bierkratten en achter een barbecue op hun oranjecamping. Op zich kan ik het mij voorstellen dat je voetbal een leuk spelletje zou vinden en dat je de ploeg die je aanhangt wilt aanmoedigen. Ik kan mij óók nog voorstellen dat als jouw partij een doelpunt maakt, dat je dan juicht. Maar dit oranje carnaval gaat alle gevoel voor decorum te boven. De gedachte dat dit landgenoten zijn, maakt toch dat je je kapot schaamt!"
"Je hebt gelijk."
"Kijk, dat is nou het enige zinnige dat een vrouw ooit tegen een man kan zeggen: Je hebt gelijk." Ik moest ineens bukken, want ik kreeg de afstandsbediening naar mijn hoofd gekeild.

Dat moest even later goed gemaakt worden. Het werd uiteindelijk een hete boel. Echter, toen ik de broek van mijn vrouw uittrok, was mijn opwinding in één klap verdwenen. De schrik sloeg mij om het hart.
"Wat is er ineens?" vroeg ze, terwijl ze mijn plots slappe deel in haar hand had.
"Geil, zo’n string. Hij staat je lekker."
"Maar?"
"Je had wel eens beter na kunnen denken over de kleur."

Stel je nou 's voor dat er wél buitenaards leven is. En stel je nou 's voor dat die buitenaardse intelligentie onderzoek doet naar de wereldse beschaving. En stel je nou óók nog 's voor dat ze net óns land uitzoeken en binnenvallen in de weken van het EK. Wat zou dan de conclusie van die marsmannetjes zijn? Als je het mij vraagt: "Dit land is DEBIEL!"


Apeldoorn, mei 2008