Griekse euro-exit kan Nederland 339 miljard kosten

Het vertrek uit de eurozone van de zogenoemde GIPSI-landen - Griekenland, Italië, Portugal, Spanje en Ierland - zou Nederland 339 miljard euro kunnen kosten. De kosten van het intact houden van de eurozone bedragen maximaal 62 miljard euro. Dat staat in een rapport dat ING dinsdag heeft gepubliceerd.

Het bedrag van 339 miljard euro bestaat uit de claims van Nederlandse banken en pensioenfondsen in de betreffende landen ter waarde van 218 miljard euro, plus de blootstelling aan leningen en garanties van de Nederlandse overheid, inclusief De Nederlandsche Bank.

Nederland zou al die claims zien verdampen als de GIPSI-landen allemaal uit de euro stappen en in hun nieuwe valuta geen enkele cent terugbetalen. De kans dat dit gebeurt is groot als Griekenland een precedent schept door uit de euro te stappen, redeneren de ING-economen. Dan zou er namelijk een niet te beheersen kapitaalvlucht in de andere perifere landen op gang komen. Daardoor zouden ook de overgebleven PIIGS-landen gedwongen de euro moeten verlaten.

Dit jaar is tot nog toe 398 miljard aan kapitaal uit de perifere landen weggestroomd. Dat komt overeen met 25 procent van het bruto binnenlands product van de groep landen. Het gat op de balans van de perifere landen is tot nog toe gedicht door financiering door de noordelijke centrale banken en noodleningen van andere eurolanden en het Internationaal Monetair Fonds.

Volgens de economen van ING is het een stuk goedkoper om de euro intact te houden. De eurolanden zouden de te hoge buitenlandse schulden van de perifere landen geheel kunnen kwijtschelden. Het terugbrengen van die schulden - van zowel de overheden als private partijen - van de GIPSI-landen naar beneden de 35 procent van het bruto binnenlands product zou Nederland 62 miljard euro kosten. Een netto buitenlandse schuld van boven dat niveau wordt door de Europese Commissie als riskant aangemerkt.