Telefoonterreur/DWDD

"Ik zal 't je vertellen," zegt ze tegen haar telefoon.

'Ze' is een donkerbruine krullenbol die naast me zit in de trein. De trein waarin ik graag muziek luister, maar waarin andere mensen mijn muziek niet belangrijk vinden. Ze praten er gewoon doorheen. Eerst vond ik dat een reden om te gaan zweten en jeukende vingers te krijgen, maar tegenwoordig hanteer ik een andere strategie. Als mensen nu mensen bellen om te praten over bijvoorbeeld bloemkool (waar gebeurd) zet ik demonstratief de koptelefoon van m'n hoofd en ga er eens goed voor zitten. Om te luisteren. Wellicht vang ik tussen alle groentes door nog 's wat interessants op.

"Nou, het ging dus om 't item van die producent die z'n zoontje een week of wat kwijt was, weet je wel? Na de uitzending ging ik naar de eindredacteur en vroeg of hij het nou een goed onderwerp vond. Het past toch helemaal niet bij ons format? We zijn toch geen 'Vermist' ofzo? Dus ik zeg: Ewart..."

Een eindredacteur die Ewart heet?, denk ik. Is die niet van De Wereld Draait Door?

"... Vond je dit nou echt bij ons passen? Nou, ja dus. Meneer was het he-le-maal niet met me eens. Het was een prima item! Ik moest niet zo zeuren en einde discussie. ... Nee, echt. Meneer wilde het níét horen. Ik dacht: oké, láát ook maar. Soms is hij zo arrogant!"

Daar herken ik Ewart wel in. Leerde 'm kennen tijdens een stagesollicitatie. Typetje macho-man. Zonnebril in z'n halflange manen (zelfs al was er hier net zo zonnig als 't vredig is in Bagdad), autoritair, beetje flirten (op 'n sollicitatie, jawel) en de ogentest hè. Dergelijke 'mannetjes' schijnen dat een probaat middel te vinden. Ze kijken je een poos strak aan en trekken conclusies uit jouw wegkijk-gedrag. Wend je je blik te snel af, dan ben je een softie. Doe je dat te laat, dan beteken je hommeles. In de ogentest ben ik goed en toch kreeg ik de stage niet. Als een soort van halfbakken compensatie voor dit verlies besloot ik met twee vrienden naar een opname te gaan. Ook leuk.
Ik belde twee weken van tevoren om te reserveren en ik kreeg te horen dat ze tot eind maart volzaten. Mijn vriendjes teleurgesteld, ik teleurgesteld. Je begrijpt: ellende alom. Tot ik het visitekaartje van Ewart bij toeval weer tegenkwam en dacht: ... zal ik? Omdat alleen mijn trots op het spel stond en ik twee heel verraste vrienden te winnen had, waagde ik het erop. Binnen een dag had ik een reactie. We waren hartstikke welkom, hij zou ons op de lijst zetten en ik was in de ban van zoveel aardigheid.

Paar dagen later in De Plantage. We vlijen ons neer en als we net zitten, komt Ewart binnen. Ik twijfel geen moment. Vlieg van m'n kruk en schiet hem aan. Ik geef hem een hand (hij kijkt niet-begrijpend), noem daarom mijn naam (hij kijkt nog altijd niet-begrijpend) en bedank hem voor zoveel aardigheid (drie keer betekent in dezen geen scheepsrecht). Kom op man, denk ik, het is wat? Drie dagen geleden ofzo? Dat je mij vergeet à la, maar e-mails (en jouw antwoorden daarop) en handelingen (de gastenlijst bijwerken), dat gaat wel wat ver, vind je ook niet? Heb je soms ietwat veel aan je hoofd misschien?

Tot zover mijn impressie van Ewart.

"Maar goed. Loop ik bij Ewart weg, bots ik tegen Matthijs op. Vraag hetzelfde aan hem en Matthijs vond het item ook helemaal leuk. Ik vertel hem mijn argumenten waarom ik het item níét in de uitzending vond passen en daar leek hij gevoelig voor. We hadden het er een beetje over, komt Ewart binnen. Hij hoort waar we het over hebben en echt, dit geloof je niet, hij flipt finaal! 'Ik wil het niet meer horen' -bla bla bla-, en ik zweer het, hij schopt drie keer super-hard tegen de prullenbak! Iedereen had echt zoiets van: 'Ho, stop, watskeburt? We stonden met ogen als schoteltjes, en wáárom? Er was niets aan de hand! Hij kan gewoon níét met stress omgaan." (stilte) "Nee, dat is anders. Die doet niet zo agressief, Ewart gaat té ver. Je gaat toch niet tegen dingen schoppen als 't niet gaat zoals jij wilt?"

Station Weesp. Ik moet eruit. Op het perron wacht ik op mijn volgende trein en intussen denk ik aan EénVandaag, mijn huidige stagebedrijf. En aan hoe ik het getroffen heb. Ze zijn er zo aardig. Tegen mensen, én tegen prullenbakken. En ik denk ook aan wat dit ons leert.
Niets over de kwaliteit van het programma in ieder geval en of ‘t ondanks of dankzij de geflipte eindredacteur zo briljant is.
Veel meer over het verband tussen agressieve bazen en roddelend personeel.
En ik hóóp iets over bellen in de trein. Dat kun je namelijk doen, maar je kunt het ook laten. Je weet tenslotte nooit wie er meeluistert.