Nepal, da's wel anders zeker?

Stel je voor, je bent opgegroeid in een beschermd milieu en ondanks dat je wel hebt gestudeerd en dagelijks probeert verder te kijken dan je neus lang is, hangt er nog een erg Nederlands luchtje aan je kleren. Je gaat zes maanden naar Nepal om je blik te verruimen en je komt terug in datzelfde beschermde plaatsje. ’s Avonds loop je naar je oude stamkroeg, je ontmoet een zeer oude bekende, ze zoent je een welkom thuis en stelt de onmogelijke vraag.

‘Nepal, da's wel anders zeker?’


Je mond zakt open van verbazing en alles wordt opnieuw onder je voeten vandaan geschopt. Het duizelt, je had een hoop leuke gedachten over thuiskomen, toch iets bijzonders na zo’n lange reis. Je hebt veel verhalen, er zijn anekdotes, er zijn bewustwordingen en blikverruimers om te delen met de mensen die je begrijpen. Je wist dat je eenmaal thuis de grootste lering zou kunnen trekken van de hele zes maanden, om de simpele reden dat je kan zien of jij veranderd bent in een plaats die stil staat.

‘Nepal, das wel anders zeker?’

Je draait je hoofd scheef, en glimlacht je tanden bloot, gaat in een gewichtige pose staan en antwoord.
‘Nee, niks anders daar, precies hetzelfde,’
Een kleine schaterlach.
‘Mallerd dat je bent, nou we praten later wel meer he!’

De ongerustheid slaat toe, hier had je geen rekening mee gehouden toen je de grond in Nederland kuste en je ouders een fikse omhelzing gaf. Met vrienden kun je uiteraard goed praten, maar er zijn nog talloze mensen met wie je normaliter ook liever niet praat maar die zich nu allemaal verplicht voelen om je welkom thuis te heten met de vraag hoe het was. Een schier onmogelijke vraag zoals u zult begrijpen wanneer het antwoord niet langer mag zijn dan de luttele minuten dat je stilstaat.

‘Heb je ook minder leuke tijden gehad?’

De benauwdheid slaat toe, en niet omdat de overheid het rookverbod in de kroeg vooruitgeschoven heeft. Je vraagt je ten zeerste af of jij in hun positie dezelfde vragen zou stellen. Zuchtend geef je het retorische antwoord dat het onmogelijk is om zes maanden plezier te hebben zonder je ‘iets minder’ te voelen. Je laat ter voorkoming van een verder gesprek maar even weg dat je bij tijd en wijlen gekreund hebt van de buikpuin, gezweet van de koorts en gehuild van eenzaamheid.

Je loopt door de kroeg en alles is als nieuw. Het is alsof je door een droomwereld loopt die zes maanden de tijd heeft gehad om Walhalla te worden en nu als een zeepbel uit elkaar spat.


‘Wat heb je geleerd daar? Heb je gevonden wat je zocht?’

Nu breekt het angstzweet je uit. Ondanks dat de vragen legitiem zijn, en geboren uit interesse zijn ze dermate open dat je je in een sollicitatiegesprek voelt wandelen waarin men naar je sterke punten vraagt. Je maakt je er nog makkelijk vanaf met de opmerking dat je dat nu op een rijtje zet, maar vraagt je tegelijk af of je de vraag ooit kan beantwoorden. En zo niet, is dat eigenlijk een zwakte? Als je dan toch iets geleerd hebt in Nepal is dat wij in Nederland zo veel met doelstellingen bezig zijn, effectief ondernemen.
Je weigert er nog verder aan mee te doen. Deze reis gaat niet ten onder aan leerdoelen en reflectie op wat je geleerd hebt. Geen drie verbeterpunten, opsodemieteren, je ziet wel waar je eindigt.

Uitgeput loop je naar de WC en verwondert je nog even over het feit dat je je overmatige drankgebruik niet in een gat hoeft te lozen. Naast je staat alweer een bekend gezicht van wie je de stem nooit hebt gehoord.

‘Jij bent toch naar Nepal geweest?’
‘Euhm ja.’
‘Hoe was dat man?’

‘Nepal, Nepal, das wel anders dan hier.’