Goedemorgen!

Ook dit weekend buigt Driek Oplopers zich over het nieuws om vervolgens een lastige vraag et stellen. Vandaag over persvrijheid:

Willem Holleeder is tuig van de richel. Daar kan geen misverstand over bestaan. Los van de vraag of ‘ie in de recentelijk nog louche zakenlui zou hebben afgeperst of erger, is de beestachtige wijze waarop hij met zijn vrienden de heren Heineken en Doderer heeft ontvoerd en als beesten in een hok heeft opgesloten is genoeg om hem voor altijd zo te noemen. Tuig van de richel.

Maar justitie rijdt een scheve schaats. Holleeder mag gedurende zijn gevangenschap niet met de pers praten.

En daarmee worden fundamentele rechten aangetast. Het recht van iedereen om zijn verhaal te doen, en het recht van de pers om naar eigen goeddunken aan nieuwsgaring te doen. Het argument dat uitspraken van Holleeder in de media kwetsend zouden kunnen zijn voor nabestaanden van zijn slachtoffers, doet niet terzake. Ook tuig mag met de media praten. Punt uit.

Kwetsend. Kan justitieminister Hirsch Ballin mij even laten weten, wanneer hij dan ook een spreekverbod oplegt aan kamerleden en ministers? Het is kwetsend voor mensen van wie het pensioen is bevroren wanneer ze de zalvende stem van collega Donner horen. Ook is het kwetsend voor grote delen van de bevolking, wanneer zij worden geconfronteerd met het zoveelste interview van de crypto-fascist Wilders. Als Hirsch Ballin daar niets voor voelt, dient hij zich ook sterk te maken voor de rechten van Holleeder. Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid geldt voor iedereen, en mag aan sommigen niet worden onthouden.