Eritrese conferentie Veldhoven had niet verboden mogen worden

De burgemeester van Veldhoven mocht een conferentie in zijn stad voor een aan de Eritrese regering gelieerde jongerenorganisatie niet verbieden met een noodbevel. Hij had meer informatie moeten inwinnen om te beoordelen of de situatie te beheersen was en of de conferentie met extra maatregelen toch door had kunnen gaan. Dat staat in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag. De Afdeling bestuursrechtspraak volgt met dit oordeel een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.

De zaak was aangespannen door het Nederlands Eritrees Platform die de conferentie organiseerde. Het Platform vindt dat de burgemeester te snel had besloten om de conferentie te verbieden vanwege de vrees voor wanordelijkheden.

Vrees voor wanordelijkheden is begrijpelijk…
In Veldhoven zou in april 2017 een meerdaagse conferentie plaatsvinden van de Young Peoples Front for Democracy and Justice, een jongerenorganisatie die aan de Eritrese regering is gelieerd. Onder anderen een naaste adviseur van de president van Eritrea zou spreken op de bijeenkomst.

Al de dag voordat de conferentie begon demonstreerden tegenstanders van het regime in Eritrea bij het congrescentrum. Hierbij moest de politie ingrijpen. Via diverse kanalen werd duidelijk dat ook in de loop van het weekend weer een grote groep demonstranten op de conferentie zou afkomen.

Het congrescentrum was lastig te beveiligen en de aanwezigheid van diplomaten en vertegenwoordigers van de Eritrese regering compliceerde de veiligheidssituatie. Op basis van deze informatie is het naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak redelijk dat de burgemeester vreesde dat de situatie uit de hand zou lopen.

…maar nog geen reden voor verbod
Toch mocht de burgemeester de conferentie niet zonder meer met een noodbevel verbieden. Nederland kent het grondwettelijke recht op vrijheid van vergadering. Dat wil zeggen dat ook bijeenkomsten die bij een deel van de samenleving weerstand oproepen, mogen plaatsvinden en zoveel mogelijk moeten worden beschermd. De overheid mag bijeenkomsten dus niet te snel verbieden vanwege vrees voor onveilige situaties.

De burgemeester heeft zich in dit geval onvoldoende geïnformeerd over de mogelijkheden om de conferentie met extra veiligheidsmaatregelen toch door te laten gaan, bijvoorbeeld door meer politieagenten in te schakelen. Net als de rechtbank eerder in de procedure komt de Afdeling bestuursrechtspraak dus tot de conclusie dat het noodbevel van de burgemeester niet voldoende gemotiveerd was.