Rechter vernietigt vergunning varkensstallen bij natuurgebied Kampina

Een veehouder mag vooralsnog geen biggen en vleesvarkens houden op zijn percelen bij de Kampina. De rechtbank Oost-Brabant vernietigde vandaag twee besluiten waarin de gemeente Oirschot en de provincie hadden afgezien van intrekking van eerder verleende vergunningen. De rechtbank vernietigde ook een nieuwe vergunning die door de gemeente was verleend.

In 2013 kreeg de veehouder een zogenaamde natuurvergunning voor het houden van 19.000 biggen op een locatie in Oirschot die grenst aan natuurgebied Kampina & Oisterwijkse Vennen. Van die vergunning maakte de veehouder geen gebruik. De stallen werden niet gebouwd en de biggen werden niet gehouden. De gemeente Oirschot trok ondertussen de bouw- en de milieuvergunningen voor de stallen in op basis van haar beleid om vergunningen die langer dan 3 jaar niet gebruikt zijn, in te trekken. Daarop stapte de veehouder naar de bestuursrechter. Van de rechter moest de gemeente toen kort gezegd opnieuw naar de zaak kijken; de gemeente besloot daarna om de vergunningen niet in te trekken.

Inmiddels had de veehouder ook een nieuwe vergunningaanvraag ingediend waarbij de samenstelling van de veestapel wijzigde en andere luchtwassers werden voorzien. De gemeente verleende die vergunning in mei 2018. Hierbij kreeg zij ook toestemming van de provincie Noord-Brabant voor de gewijzigde gevolgen voor het nabijgelegen natuurgebied.
Naast de veehouder stapten verschillende milieuverenigingen en omwonenden naar de rechter. Zij gingen in beroep tegen het uiteindelijk niet intrekken van de oude vergunning en het verlenen van de nieuwe vergunning.

De verenigingen willen ook dat de oude natuurvergunning van de provincie van tafel gaat. Volgens de verenigingen leidt de komst van zoveel varkens namelijk tot meer uitstoot van stikstof en heeft dit nadelige gevolgen voor het aangrenzende natuurgebied. De omwonenden vrezen met name voor afname van de kwaliteit van wonen en leven en de vervuiling van het landschap.

Oordeel
De rechtbank oordeelt vandaag in deze samenhangende zaken. In de zaak over het niet intrekken van de natuurvergunning, oordeelt de rechtbank dat de provincie fouten heeft gemaakt in de beoordeling. Het gebruik van de natuurvergunning kan leiden tot een verslechtering van het natuurgebied. Om dit te voorkomen zou de provincie de vergunning kunnen intrekken. De provincie heeft onvoldoende onderzocht of met andere maatregelen hetzelfde resultaat kan worden bereikt.

In zo’n geval verplicht de Europese Habitatrichtlijn tot een uitgebreid onderzoek om te kijken of er toch gebruik kan worden gemaakt van de natuurvergunning en dat heeft de provincie niet gedaan. De provincie moet de kwestie daarom opnieuw bekijken. De rechtbank verbiedt het gebruik van de natuurvergunning in de tussentijd.

De rechtbank is het ook niet eens met het uiteindelijke besluit van de gemeente om de bouw- en de milieuvergunningen niet in te trekken. Volgens de rechtbank had de gemeente haar beslissing kort gezegd beter moeten uitleggen. Daarom moet zij hierover nog een keer een besluit nemen maar pas nadat de provincie haar zegje heeft gedaan. Voor de gemeente speelt namelijk ook het lot van de natuurvergunning uit 2013 een rol.

De rechtbank vernietigt de nieuwe vergunning. De gemeente heeft onder meer de gevolgen voor het milieu van geurhinder en geluidshinder onvoldoende onderzocht. De provinciale toestemming voor de uitstoot van iets meer stikstof is gebaseerd op de PAS (de programmatische aanpak stikstof).

De PAS is door de Raad van State onverbindend verklaard en de provinciale toestemming mocht dus ook niet op de PAS worden gebaseerd. De gemeente moet een nieuw besluit nemen, maar pas nadat ze heeft besloten over het intrekken van de eerder verleende vergunningen.