Omgangsregeling hond moet worden voortgezet

De voorzieningenrechter in Arnhem heeft bepaald dat de bestaande ‘omgangsregeling’ tussen een man en zijn hond moet worden voortgezet. Volgens de voorzieningenrechter hebben zowel de man als zijn ex-partner evenveel recht op het doorbrengen van tijd met hun hond.

Een jong stel woonde samen en schafte samen een hond aan. Na het verbreken van de relatie in 2016 kwamen zij samen tot een omgangsregeling over de hond. De hond verbleef regelmatig bij ieder van hen. De vrouw had die regeling stopgezet en de man eiste in kort geding dat de regeling werd voortgezet.

Man en vrouw recht op tijd met de hond
De voorzieningenrechter gaat er voorlopig vanuit dat partijen gezamenlijk eigenaar zijn van de hond, omdat zij hem samen hebben aangeschaft en ieder de helft van de aanschafprijs hebben betaald. In principe hebben beide partijen er dus recht op om tijd met de hond door te brengen. Op de zitting bleek dat de man en de vrouw deels doordeweeks thuis zijn en verder gebruik maken van een uitlaatservice. De omstandigheden waarin zij voor de hond kunnen zorgen zijn dus vergelijkbaar. Dat de hond beter af is bij de vrouw, of dat de vrouw een andere gegronde reden heeft om de regeling eenzijdig stop te zetten, is onvoldoende gebleken.

Dwangsom
Tot het moment dat in een eventuele bodemprocedure anders wordt beslist, moet de omgangsregeling dus worden voortgezet en is de hond wekelijks van maandag tot woensdag en om het weekend bij de man. Als de vrouw daaraan niet meewerkt moet zij een dwangsom van 100 euro per dag aan de man betalen.