Inkomen ouderen met kwart gestegen

Het inkomen van ouderen is de afgelopen twee decennia flink gestegen. En de kans op armoede is onder 65-plussers het laagst van alle leeftijdsgroepen. Dat blijkt uit een onderzoek onder leiding van voormalig CPB-directeur Henk Don dat minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher (PvdA) vrijdag naar de Tweede Kamer stuurde.

Uit het onderzoek blijkt dat het inkomen van ouderen in 2010 26 procent hoger lag dan in 1990. Het inkomen van mensen jonger dan 65 steeg in die periode met achttien procent. Reden hiervoor is dat ouderen die nu met pensioen gaan gemiddeld een hoger inkomen hebben dan de ouderen die nu overlijden. Hierdoor stijgt het gemiddelde inkomen van de groep.

Voor ongeveer de helft van de ouderen is de inkomensverbetering het gevolg van overheidsbeleid. Dan gaat het om koopkrachtstijging van de AOW en belastingkortingen voor ouderen.

Ten opzichte van 1993 is ook het nettovermogen van ouderen gegroeid, terwijl het nettovermogen van huishoudens met een kostwinner tot 45 jaar juist daalde. De huidige oudere generaties hebben relatief veel geprofiteerd van de onafgebroken stijging van de huizenprijs tussen 1984 en 2008. Ongeveer veertig procent van de 65-plussers beschikt over een vermogen van meer dan twee ton.

De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid de inkomens- en vermogenspositie van ouderen in 2025 niet wezenlijk zal verschillen van de huidige generatie ouderen, ondanks kortingen op het pensioen en dalende huizenprijzen. De toekomstige ouderen beschikken namelijk over hogere aanvullende pensioenen dan de huidige bejaarden.

De kans dat ouderen in armoede vervallen is fors afgenomen. In 2000 leefde nog bijna twaalf procent van de 65-plussers onder de armoede grens. In 2011 bedroeg dat percentage drie procent. Voor de gehele bevolking ligt dat cijfer op negen procent.