Zeventien corporaties hebben speculatieve derivaten
Zeventien woningcorporaties hebben gezamenlijk voor 2,4 miljard euro gehandeld in speculatieve derivaten 'die niet passen bij een woningcorporatie'. Dat constateert het Centraal Fonds Volkshuisvestiging (CFV) donderdag na een stresstest.
De derivaten waren bedoeld om te speculeren, terwijl deze financiële producten volgens de toezichthouder alleen gebruikt zouden mogen worden voor het inkapselen van renterisico's. Minister van Binnenlandse Zaken Liesbeth Spies (CDA) meldde woensdag dat ze deze bepaling per 1 oktober in beleidsregels vastlegt.
Onderzocht werden eind juni de 53 corporaties met derivatencontracten die verplicht zijn bij te storten als de rente daalt. Het CFV bekeek of ze in de problemen zouden komen als de rente met een procent zou dalen.
Voor de stresstest slagen vijf corporaties meer dan in december. Vier corporaties - Portaal, Wooninvest, Triada en Mooiland - halen echter nog steeds een onvoldoende. De eerste twee staan onder verscherpt toezicht omdat zij acute problemen hebben.
In totaal hebben 167 corporaties derivaten ter waarde van 18,5 miljard euro, constateerde de toezichthouder. Ze hebben daarvoor een buffer aangelegd van 1,3 miljard euro, terwijl bij een rentedaling theoretisch 0,9 miljard euro zou moeten worden bijgestort. Het CFV onderwerpt de sector eind dit jaar opnieuw aan een stresstest.
Spies heeft in de nieuwe beleidsregels, die een reactie zijn op het Vestia-debacle, ook vastgelegd dat zij voldoende geld in kas moeten hebben voor een scenario dat de rente twee procent daalt. Daardoor moeten corporaties nog meer geld opzijleggen dat zij niet kunnen gebruiken voor nieuwbouw. Het CFV wil dat corporaties dit meer gaan meewegen in hun koopbesluit.
De minister legt verder vast dat corporaties voortaan bij banken de status van niet-professionele belegger moeten krijgen, zodat de banken meer zorgplicht hebben. Contracten waarbij toezichthouders worden buitengesloten worden verboden.