Thaci 'diep beledigd' door aantijging orgaanhandel

Premier Hashim Thaci van Kosovo is 'diep beledigd' door de aantijging dat hij leiding gaf aan een bende die nieren verkocht van gevangen burgers die waren omgebracht. Hij noemde de beschuldigingen donderdag 'monsterlijk' en 'schandelijk'.

Volgens Thaci zijn de beschuldigingen van de Zwitser Dick Marty, die in opdracht van de Raad van Europa onderzoek heeft gedaan naar beweringen dat leden van het Bevrijdingsleger van Kosovo eind jaren negentig in organen handelden, erop gericht het internationale aanzien van Kosovo te bezoedelen.

"De wereld weet wie de agressor was en wie de slachtoffers waren in Kosovo", zei hij. "Deze tendens om de geschiedenis te veranderen, om de agressor en het slachtoffer gelijk te stellen, zal opnieuw falen."

Thaci reageerde donderdag op de Kosovaarse publieke omroep voor het eerst in het openbaar op de beschuldigingen. "Als premier, als burger van Kosovo en als een vader voel ik mij diep beledigd. De waarheid en gerechtigheid zijn aan onze zijde."

Eerder donderdag verklaarde Marty op een persconferentie in Parijs dat 'onmenselijke' behandeling van mensen en illegale handel in menselijke organen in de onmiddellijke nasleep van de Kosovaarse onafhankelijkheidsoorlog tegen Servië onbestraft blijven. In zijn rapport stelt hij dat burgergevangenen van het UCK werden doodgeschoten, opdat hun nieren verhandeld konden worden. Hij suggereerde dat Thaci ooit 'baas' was van een criminele onderwereld achter die orgaanhandel.

Servische officieren van justitie die oorlogsmisdaden onderzoeken toonden zich donderdag 'voldaan' over het rapport van Marty. Zij voegden eraan toe dat hun onderzoek naar orgaanhandel in de regio 'een belangrijke bron' was van het rapport. "Deze dag is voor ons zeer belangrijk omdat wij al langere tijd aan deze zaak werken", zei aanklager Vladimir Vukcevic. Hij beweerde dat mogelijk vijfhonderd mensen -vierhonderd Serviërs en de rest andere niet-Albanezen- slachtoffer zijn geworden van deze 'klassieke' operatie van georganiseerde misdaad.

Marty wilde niet specificeren hoeveel mensen om hun organen ter dood zouden zijn gebracht. "Er waren slachtoffers -misschien niet zoveel als sommige mensen claimen- maar er waren verscheidene slachtoffers en zelfs als het er maar een of twee waren is dat voldoende om een onderzoek te rechtvaardigen."

Thaci riep Marty op feiten en bewijzen aan gerechtelijke instituties te overhandigen en medewerking te verlenen aan hun onderzoekingen. Hij kondigde ook 'alle mogelijke juridische en politieke actie' aan om de aantijgingen te weerleggen. Eerder zei een medewerker dat Thaci overweegt Marty en de Britse krant The Guardian, die als eerste over het rapport berichtte, voor de rechter te dagen wegens smaad.

Thaci was tijdens de oorlog van 1998-1999 met Servië politiek leider van het opstandelingenleger. Zijn partij heeft net de eerste algemene verkiezingen sinds de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo in 2008 gewonnen. Het is nog onduidelijk welke gevolgen het rapport van Marty zullen hebben voor de onderhandelingen die Kosovo en Servië op het punt staan te beginnen om de betrekkingen te normaliseren.