Zwarte Piet bij Pauw

Er was weer eens een discussie over Zwarte Piet bij Pauw. Het Pietengilde wilde dat Zwarte Piet blijft. Logisch. Pauw vertelde dat er donkere kinderen op school gepest zijn en uitgescholden werden voor Zwarte Piet en dat het daarom toch niet zo erg zou zijn om wat kleine aanpassingen te doen aan het uiterlijk van Piet. Natuurlijk is het lullig dat die kinderen werden gepest. We hebben onlangs kunnen zien waar dat toe kan leiden. Maar dan ken ik ook nog wel wat gasten voor Jeroen.

'Meneer Leuteren is hier en meneer Leuteren heeft problemen met de Gay Pride. Hij wil dat die wordt verboden. Vertelt u eens. Wat is er zo vervelend aan de Gay Pride dat u die wil laten verbieden?' Pauw kijkt vragend naar de man tegenover hem aan tafel.
'Iedere keer als ik die mannen half in hun blootje op een bootje zie, dan hoor ik weer de stemmen uit het verleden. Als kind dachten mensen altijd dat ik homo was omdat ik er uitzag als een meisje. Dagelijks riepen ze me na op school. Ik werd regelmatig uitgemaakt voor gore homo. Jongens maakten klaarkomgeluiden. Je werd er gek van en dat, terwijl ik gewoon hetero was en ben. Ik kan er echt niet tegen als ik zie dat die mannen gewoon in het openbaar neukbewegingen maken. Dat deden de jongens uit mijn klas ook bij elkaar. Wat mij betreft mogen de lesbiennes blijven, maar de homo's moeten echt weg. Nu die zwartepietendiscussie al een tijd wordt gevoerd, dacht ik dat dit toch net zoiets was. Per slot komt de Sint ook op een bootje aan.' Meneer Leuteren kijkt hoopvol naar Pauw. Die richt het woord tot een andere gast. 'Meneer Krol. U neemt ieder jaar deel aan de Gay Pride. Wat vindt u ervan? Als je weet dat meneer Leuteren vast niet de enige is die werd gepest omdat ze dachten dat hij homo was, is het dan zo erg om het feest aan te passen?'

'Welkom meneer Bakoenin. U heeft een probleem met een bepaald programma op tv, heb ik begrepen?' Pauw kijkt me vragend aan.
'Inderdaad Jeroen. Ik wil erg graag dat het van de buis verdwijnt.'
'En waarom, als ik vragen mag?' Er verschijnt een frons op het gezicht van Jeroen. Net alsof hij nog niet weet wat ik ga zeggen.
'Nou, Jeroen. je kunt wel zien dat ik niet een van de grootste mensen ben. Ik ben 1 meter 64 en dat was weliswaar voldoende om in militaire dienst te moeten, maar als ik in een café moet pissen, dan moet ik meestal op mijn tenen staan omdat de pispotten op de normale lengte van mannen worden opgehangen. Als kind was ik ook al kleiner dan de meeste jongens en daarom werd ik vaak Klein Duimpje of Pinkeltje genoemd. En in dienst werd het nog erger. Ik zat bij de Marine en als de sergeant wat van me wilde, riep hij altijd 'hey smurf' en anderen noemden me ook vaak zo. Ze zeiden ook nogal eens dat je aan mij niet kon merken dat ik dronken was, want ik was toch al blauw. Dat soort dingen. Dus als ik dan weer eens met de kleindochter naar Zappelin zit te kijken en de smurfen komen voorbij, dan komt alles weer boven.' Pauw knikt begrijpend en richt zich tot een andere gast aan tafel.
'Meneer Kartner. Als u hoort wat de heer Bakoenin allemaal heeft moeten doorstaan. Is het dan zo erg om de Smurfen van de buis te halen?'

'Goedenavond. Vanavond praten we met Bauke Mollema, maar het gaat niet over wielrennen. Doe je verhaal maar, Bauke.' Jeroen kijkt vragend naar Bauke.
'Dank je, Jeroen. Nee, het gaat inderdaad niet over wielrennen, maar over een bepaalde andere sport. Een sport die ik in ieder geval niet meer op televisie zou willen zien.' Bauke neemt een slokje water en gaat dan verder met zijn verhaal. 'Zoals je wel kunt zien, heb ik best wel grote oren. Als kind werd ik dan ook vaak uitgescholden voor Dombo. Dat is dat olifantje met die enorme flaporen. Ze vroegen ook vaak aan me of ik geen moeite had om niet weg te waaien als er flink wat wind stond. Ook nu zijn er nog steeds mensen die tegen me zeggen dat het van mij extra knap is als ik win, omdat ik veel meer last van tegenwind heb dan de andere wielrenners. En als ik een keertje niet goed presteer, dan vragen mensen me soms of het niet beter is dat ik ga zeilen. Ze hebben me zelfs wel eens zeiljongetje genoemd. En dat is heel vervelend. Zeker nu onze zeilers en surfers het zo goed doen. Nu komen die heel vaak op televisie. En ik kan daar niet tegen. Ik schiet meteen in de stress als ik weer een zeilboot zie bij NOS Sport. Ik zou dan ook graag willen dat die sport van de buis verdwijnt.' Jeroen knikt instemmend. Hij heeft wel begrip voor het probleem van Bauke, want hij heeft niet zo lang geleden staatssecretaris Dekker ermee gepest en daar heeft hij wel wat spijt van. Hij richt het woord tot een andere gast aan tafel.
'Mart, als je dit verhaal van Bauke hoort, en Bauke is vast niet de enige met flaporen die ermee wordt gepest, is het dan zo erg als er wat minder zeilen in jullie programma's voorkomt?'

'Goedenavond. Vandaag is mevrouw Botervloot te gast. Zij is tegen bepaalde reclames op televisie. Welke reclames en waarom, mevrouw?' Pauw kijkt zijn gast vragend aan. Deze neemt, een beetje onzeker om zich heen kijkend, het woord.
'Ik ben brildragend zoals u kunt zien.' Jeroen schiet bijna in de lach, want er prijkt inderdaad een bril op de neus van mevrouw Botervloot. En niet zo'n kleintje. Hij knikt echter instemmend en mevrouw Botervloot gaat verder met haar verhaal. 'Ik had als kind ook al een bril en ben daar ontzettend mee gepest op school. Om de haverklap riepen ze me na: 'Botervloot, brillenjood'. En dan te bedenken dat mijn familie ook nog Joods is.' Het huilen staat mevrouw Botervloot nader dan het lachen, maar ze gaat verder met haar verhaal. 'Ze vergeleken me ook altijd met Nana Mouskouri. En dat was geen lolletje, hoor. Op zich ben ik er aardig overheen gegroeid tijdens het volwassen worden, maar de laatste tijd kun je geen tv meer aanzetten of er is een reclame van een brillenwinkel en dan komt alles weer boven. Ik zou daarom zowel de publieke als de commerciële omroepen willen vragen om alsjeblieft die reclames niet meer uit te zenden en ga er een actie tegen starten. In die reclame van Specsavers met die overvallers zegt die ene overvaller ook nog eens steeds dat de mensen van andere brillenwinkels dieven zijn. En daar ben ik als Jood ook vaak voor uitgescholden dus dat is dubbelop.' Jeroen knikt instemmend en wendt zich tot een andere gast.
'Er zijn natuurlijk nog veel meer mensen met brillen die daar vroeger mee gepest zijn. Is het dan zo erg om die reclames van de buis te halen, meneer Dekker?'

Het zal nu wel duidelijk zijn dat ik pesten geen argument vind om Zwarte Piet te verbieden en ook niet om hem een andere kleur te geven.