pok njiz po dlerew eD

Het is zondagochtend en ik ben heel vroeg wakker. Buiten schemert het nog en in huis slaapt behalve de kat iedereen nog. Ik voel me fit en heb zin om iets te doen, maar ik weet niet wat. Onder de douche bedenk ik even een stukje te gaan lopen. Even naar de stad.

Het centrum van een stad is op vroege ochtenden, en zeker op vroege zondagochtenden, een bijzondere plaats. Waar het normaal gesproken druk is, heb je op zulke momenten even alles voor jezelf. Op de een of andere manier is dat een bijna surrealistische ervaring. Ik denk graag terug aan het moment dat ik jaren geleden die ervaring had op de Dam in Amsterdam. Als ik op 4 mei op de televisie naar de Dodenherdenking kijk en ik zie al die mensen daar staan, dan voelt het bijzonder om te weten dat ik dat beroemde plein eens helemaal voor mezelf had. Alsof er geen andere mensen bestonden.

Dat zijn leuke dingen om aan te denken. Als kind fantaseerde ik er vaak over hoe de wereld zou zijn als alles op zijn kop stond. Dat leek me nogal wat voordelen hebben, want het plafond is lekker leeg, en alles wat normaal in de weg staat, hangt dan gewoon aan het plafond. Er zouden daaardoor natuurlijk ook wel een paar onhandigheden bestaan, want de trap oplopen zou bijvoorbeeld best lastig worden, maar dat soort dingen zouden we dan wel op kunnen lossen. Naar buiten gaan zou een groter probleem zijn, want als de lucht niet boven je hangt, maar onder je een onmetelijk diep en groot gat is, dan is buitenspelen een levensgevaarlijke activiteit.

Er was vroeger een serie op televisie over dat soort dingen: Sliders. In die serie reisde een groepje mensen naar verschillende dimensies waarin de wereld net even anders was dan in hun eigen werkelijkheid. Want wat nou als Hitler de Tweede Wereldoorlog gewonnen had? Wat dan?

Lopend door een doodstille winkelstraat in het centrum van mijn woonplaats bedacht ik me dat die serie eigenlijk niet helemaal klopte. Bij Sliders waren namelijk de grote gebeurtenissen anders gelopen, terwijl het in de echte wereld meestal de kleine zaken zijn die het verdere verloop van je leven bepalen.

Dat ik trouwde, dat ik als kind aangereden werd door een auto en een paar botten brak, dat mijn opa overleed, en al dat soort andere zaken die toen zo groot leken, hebben eigenlijk niet zo veel invloed gehad.

De dingen die bepalend zijn geweest leken op die momenten zelf juist triviaal. Als 16-jarige op dat ene moment toch nog maar even de bibliotheek binnenlopen en daar dan juist die medewerkster aantreffen die me de roman meegeeft die ervoor zorgde dat ik Nederlands ging studeren. Op een bepaald moment buiten een sigaret roken en daar dan per ongeluk de andere leden van mijn dan nog toekomstige band tegenkomen. Op een zondagmiddag met een vriend toch maar even een biertje gaan drinken en in het café vervolgens het meisje ontmoeten dat later mijn vrouw zou gaan heten.

En om het nog banaler te maken: mijn kinderen zijn puur het gevolg van een paar neukpartijen. Hele mensenlevens die er zonder die paar keer seks niet zouden zijn geweest. Nou ja, dat geldt voor alle mensenlevens. Of bijna alle eigenlijk.

Zo gezien is het een ongelofelijk toeval dat de wereld is zoals die is. Alles moest precies zo gaan zoals het gegaan is om tot dit heden te komen. Maar ja, de kans dat alle zandkorrels ter wereld precies op de plek liggen waar ze nu liggen is ook nogal klein en toch liggen ze er.

Maar dat is de verkeerde kant op redeneren, want we gaan uit van de uitkomst als beginpunt. Verkeerd om dus. Dat past wel leuk bij dat plafond als vloer. En eigenlijk ook wel een beetje bij die kleine dingen die allesbepalend blijken. Of het centrum van een stad als plek van intense stilte. Of vroeg je bed uit gaan als je uit mag slapen.