Tussen Keulen en Parijs

Van die mensen die denken dat ze alles beter weten dan een ander. En dan vooral in theorie. Niks praktijk. Confucius (551-479 Anno Domini) zei het ooit: "It's better to travel one mile, than to read a thousand books."

Ik was verder van huis dan die ene mijl. Ik heb het nog eens nagerekend en het moeten er ruim tweehonderd zijn geweest, omrijden niet meegerekend. Dat komt dus overeen met zo'n tweehonderdduizend boeken. Wát een kennis.

Op de heenreis ging het al mis. Ik spreek hier over een tijdperk dat Tom & Tom nog niet eens in de wieg lagen. Het zicht door de voorruit werd dus ernstig belemmerd door een uitgevouwen landkaart. Waar TomTom tegenwoordig zegt: "Bij de volgende afslag links afslaan", zei onze navigator vaker: "Je had bij de vórige afslag linksaf gemoeten." Ja, die jongens van TomTom hebben uitermate goed begrepen dat zo'n systeem huwelijken kan redden. Het is jammer dat mijn broer destijds zelf geen rijbewijs had, anders had zijn toenmalige vriendin de auto abrupt aan de kant gezet en gezegd: "Rij jij maar als je het beter kunt!"

Samen met mijn vriendin zat ik achterin de auto. We keken dit schouwspel vol bewondering aan. Zo moet het dus niet. "Ik zei toch dat je er hier net af moest?", klinkt het weer vanuit de navigatiehut. Dat klopt. Dat zei mijn broer. Ze zit gewoon niet op te letten. Eerlijk is eerlijk, de verkeersborden in België staan ook niet zo eenvoudig opgesteld. Borden voor links- en rechtsaf wisselen elkaar af bij een kruispunt.

Gelukkig gingen we die dag kajakken. Zonder kruispunten. Niks links- of rechtsaf. Gewoon stroomafwaarts. Wat kon er nog fout gaan? Na een aantal mijlen te zijn omgereden, bereikten we onze bestemming: het kajakcentrum. De sfeer was inmiddels prima te snijden tussen mijn broer en zijn vriendin. Irritatiegrenzen werden ook buiten de auto met voeten getreden. Het werd die dag niet meer gezellig. Elke poging om er nog iets van te maken, strandde voortijdig.

De eigenaar van het kajakcentrum was ook niet bepaald het type dat de sfeer weer terug kon brengen in de groep. Nors groette hij ons met: "Goedemiddag." Hij had kennelijk aan het kenteken gezien dat we Nederlanders waren. Toch vertikte hij het verder om zich aan ons verstaanbaar te maken. Mijn vriendin probeerde hem iets te vragen in het Nederlands, maar zijn opgehaalde schouders en zijn onwelwillende blik deden mij vermoeden dat dit hem niet ging worden. "Ik praat toch geen Chinees of zo?", kijkt mijn vriendin mij vragend aan. Gelukkig had ik vaker in zo'n kajak gepeddeld en ik wist meteen wat ze bedoelde. Ik wees de man op de rode emmers die hij in zijn schuurtje had staan. "Aahhh, mais ouiiii!", antwoordde hij schijnheilig. Hij had mijn vriendin wel verstaan. "Cent francs", zei hij wat ik moeiteloos vertaalde in: "Honderd franc, vijf gulden."

Hoewel het instappen in de kajaks met aardig wat gevloek en gemor gepaard ging, leek de rust van het kabbelende riviertje zijn weerslag te vinden op ons humeur. Niemand die zei: "Volgens mij moeten we hier linksaf" en niemand die daarop hoefde te anticiperen. Eindelijk rust, twintig kilometer lang. Al peddelend in vier kajaks genoten we van de schone natuur.

Aan het einde van de route bewees de emmer zijn waterdichtheid toen mijn vriendin een poging deed uit haar kajak te stappen. Ze belandde - letterlijk - tussen de wal en het schip. Drijfnat. Van top tot teen. Ik schoot in de lach. De vriendin van mijn broer, reeds droog uitgestapt op de kade meende er nog een schepje bovenop te moeten doen en vroeg met haar armen in haar zij - zonder grappig te willen zijn - naar de bekende weg: "Moeten we nu eerst naar het hotel om droge kleren aan te trekken?" Zij wilde eigenlijk liever eerst een hapje gaan eten. Nat of niet nat. Met de kajak sloeg ook de sfeer om. "Ja, wat dacht jij dan?", vroeg mijn vriendin verontwaardigd, terwijl ze haar shirt uitwrong.

Op weg naar Spa bleef het stil in de auto. Niet dat we genoten van de mooie omgeving. Nee, we waren weer op hetzelfde punt beland als voor die tijd. Er werd nu echter niet meer geruzied. Wonderwel reed ze in één keer goed naar Spa, zonder tussenkomst van mijn broer. Het bewijs dat ze het wél kon.

Bij de plaatselijke VVV aangekomen, wachten we in de hal op onze beurt. De vriendin van mijn broer hoort de mensen achter de balie Frans praten. Zij spreekt naar eigen zeggen een aardig woordje Frans, "een negen op mijn eindlijst HAVO", dus stapt zij naar voren wanneer ons nummer op het display verschijnt.

Van een afstandje bekijk ik hoe ze zich met de grootst mogelijke moeite probeert duidelijk te maken. De vragende armgebaren van de medewerker achter de balie doen mij echter vermoeden dat haar kennis van de Franse taal hier toch nog iets tekort schiet. Ik vraag haar wat er precies aan de hand is. Met een rood hoofd van opwinding zegt ze dat hij er niks van begrijpt. Of van wíl begrijpen.

Ze is volledig de weg kwijt. Iemand moet haar helpen. Iemand die geen duizend boeken heeft gelezen. Iemand die minstens één mijl in zeven sloten tegelijk heeft afgelegd. Iemand zoals ik. Ik mag dan na 4 VWO Frans hebben laten vallen, toch besluit ik een poging te wagen.

Dus verman ik mij en zeg tegen haar: "Laat mij maar even." In één vloeiende beweging richt ik mij tot de man en vraag vriendelijk: "Goedemiddag, spreekt u ook Nederlands?" Het blijft even stil. Mijn reisgezelschap kijkt achtereenvolgens mij en de man achter de balie ademloos aan. "Ja maar zeker wel", horen ze hem zeggen met een lichtelijk Frans accent. "Mooi", vervolg ik. "Wij zoeken een hotel voor komende nacht."

Ja beste lezers, er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden.