Underground

Ongeveer de helft van mijn leven geleden werd ik door mijn acht jaar oudere zus voor het eerst naar het buitenland meegenomen. Met mijn ouders was ik op mijn elfde alleen in de Benelux en Noord-Frankrijk op vakantie geweest, dus het werd mijn eerste keer vliegen. Enkele jaren later zou ik hetzelfde met mijn broertje uithalen, die destijds aangaf niet te kunnen herinneren ooit in een vliegtuig te hebben gezeten. Meteen boekte ik de goedkoopste tickets die ik kon vinden, zijnde richting Basel.

Op mijn elfde was mijn zus echter de verantwoordelijke volwassene die haar kleine broertje meenam. Nu ik er aan terugdenk ten behoeve van deze column, deprimeert het mij om te beseffen dat zoveel van de herinneringen sinds 2000 zijn weggezakt. Een paar gebeurtenissen staan me nog bij, enkele flitsen van plekken waar ik langsgesleept ben, maar de meeste gebeurtenissen, gesprekken en anekdotes vallen blijkbaar veel sneller weg dan je graag zou willen.

Hoewel ik elf was, had ik enkele knuffeltjes meegenomen. Dat weet ik, omdat ik één van mijn favoriete knuffels sindsdien nooit meer heb gezien - Pietje, het badstoffen schildpadje. Verder hebben we Dalí gezien, het Aquarium, de Big Ben, London Eye, de Tower en de Bridge ernaast, ons hotel in de straat naast waar Notting Hill was opgenomen. Ik herinner het leegkopen van de souvenirwinkel bij Tower Bridge, alsmede het daar aan de Theems-boulevard aan een voorbijganger vragen "What's the time, please?"

In Londen at ik voor het eerst én het laatst Pringles, toen mijn zus na een dag rondwandelen in de stad voor haar hongerige broertje een bus chips aanschafte. Een uur later werd de volledige inhoud van die bus in het toilet van de hotelkamer geleegd. Iets te gretig gegeten. Sindsdien zijn Pringles ook hier geïntroduceerd, maar heb ik nooit meer behoefte gehad er ook maar één op te eten. Alleen bij de geur van die kartonnen aardappelschijfjes word ik al onwel.

Wat mijn zus en ik ons beiden nog zullen herinneren, is de Underground. Keer op keer schoten we de Londense OV-kerkers in en lieten we ons vervoeren naar desgewenste uithoeken van de stad. Met dertig miljoen toeristen per jaar en het op Shanghai na grootste metronet, gaat dat verbazingwekkend vaak goed. Tot het, geheel in lijn met de Wet van Murphy, een keer niet goed gaat. Waar we heen moesten weet ik niet eens meer, maar mijn zus was zo slim geweest het mij op voorhand te vertellen.

Toen we het perron opliepen stond het voertuig er al. “Mind the gap”, klonk er, en ik rende naar de openstaande deuren. “Bert!” mijn zus rende erachteraan, maar was te laat. “BERT!” De deuren slisten dicht. Mijn zus stond op het perron en sloeg op de deuren. Met mijn hand op de ruit voelde ik de trein optrekken en zag ik zuslief steeds sneller steeds kleiner worden. Hoewel de metro snel weg was, kon ik nog duidelijk de groeiende wanhoop in haar ogen zien. Sta je dan in Londen, zónder je elfjarige broertje.

Ik wist bij de eerste halte mijn neiging direct weer uit te stappen te onderdrukken, keek op de in het toestel opgehangen kaart en bleef zitten tot de halte waar we heen moesten – uit mijn hoofd King's Cross, maar ik weet het niet meer zeker. In elk geval stapte ik uit waar we moesten wezen en ging ik aldaar op een bankje zitten, wachtend op de volgende metro. Enkele voorbijgangers vroegen mij waarom ik er alleen zat, waarna ik in mijn beste Engels uitlegde dat ik op mijn zus wachtte.

En ja, luttele minuten later was ze daar. Zoals familie die elkaar al jaren niet meer heeft gezien elkaar op Schiphol in de armen vliegt, zo vloog zij met de grootst mogelijke opluchting mijn richting in. Haar betraande gelaat toonde door die blijdschap heen, dat het mogelijkerwijs de meest stressvolle minuten van haar leven waren geweest. Ze vertelde elke halte haar hoofd buiten de wagon gestoken te hebben om de perrons af te speuren.

Achteraf was er natuurlijk alsnog niet zo'n probleem geweest. Achteraf had ik via een vriendelijke politieagent mijn weg wel teruggevonden – ik wist dat ons hotel vlakbij metrostation Bayswater lag, wist de naam ervan, had zelf mijn metrokaartje in mijn zak – maar we waren beiden blij dat het niet zover heeft hoeven komen. Godzijdank ben ik mijn broertje in de verschillende vakanties die wij al hebben ondernomen – Warschau, Riga, Bern, Berlijn – nooit kwijtgeraakt.

Ook zou dat minder spanning opleveren omdat hij al bijna even oud is als mijn zus destijds. Desalniettemin ben ik benieuwd wat Londen mij gaat brengen, 11,5 jaar na dato: van 31 januari tot en met 2 februari gaan we de Britse hoofdstad onveilig maken.