Verbetering van het onderwijs

"U bent...?"
De nieuwe stagiair keek mij vastberaden aan. Daar stond hij met zijn clipboardje met namen van leerlingen in zijn hand. Zijn eerste dag op deze school. Zijn eerste stage. Altijd zwaar zo'n moment. Daar moet je zo'n jongen bij helpen.
"Inderdaad", zei ik.
Verwachtingsvol keek hij me aan, maar er kwam niet meer. Dit was mijn antwoord.
"Ik denk dat ik u niet goed begrijp."
In een fractie van een seconde geef je antwoord op een vraag. Als er daarna nog een vraag komt dan heb je even de tijd om na te denken over je volgende antwoord. Ga je op dezelfde weg verder of besluit je de persoon uit zijn lijden te verlossen.

"Je denkt, dat je mij niet goed begrepen hebt? Hoe kun je zoiets nou niet zeker weten?"
Achter mij hoor ik andere ouders zuchten, dit kan wel eens een lange ochtend worden. Sommigen nemen alvast afscheid van hun kind, die weten dat ze voorlopig niet aan kennismaken toekomen.
"Nee, nee, ik denk dat u mijn vraag niet goed begrepen hebt."
"Ho, ho. Nu niet de zaken om gaan draaien hè. Ik heb jouw vraag heel goed begrepen, ondanks dat de vraag heel onduidelijk gesteld was."
De jongen keek wat ongemakkelijk, maar daar trok ik me niets van aan. "Onduidelijk? Ik heb maar twee woorden gebruikt."
"Altijd met twee woorden spreken", mompelde een vader achter me.

"Kijk. In eerste instantie dacht ik dat je mijn gemoedstoestand wilde weten. U bent... blij, boos, gehaast. Alles is mogelijk. Je hebt zo'n mooi clipboardje in je handen en het zou een eerste lesje kunnen zijn in statistieken. Aangezien dit groep zes is lijkt me dat stug. Vervolgens dacht ik dat je waarschijnlijk een beetje nerveus was gisteravond voor dit moment. Het is toch niet niks, de eerste keer echt voor de klas staan. Dus heb je je misschien moed ingedronken, of een lekker blowtje opgestoken om je zenuwen onder controle te krijgen. Dat zou wel eens gevolgen gehad kunnen hebben voor je waarnemingsvermogen. Dat je niet meer zeker weet wat nou waar is en wat niet. Is niet wel echt? Vandaar dat je mij gevraagd hebt of ik ben. En inderdaad, ik ben."

"Nee dat heb ik u niet gevraagd. Ik vroeg van welk kind u de vader bent."
"Dat vroeg je niet."
"Maar dat bedoelde ik wel."
"Ja maar luister nou eens beste kerel, jij zou bij uitstek moeten weten dat je duidelijk moet vragen wat je wil weten en niet zomaar aan moet nemen dat de ander begrijpt wat je bedoelt. Dat geeft alleen maar misverstanden."
Hij haalde even diep adem en vroeg toen, "Van welk kind bent u de vader?"
Achter mij haalden ouders opgelucht adem, ze zouden nog voor de bel hier weg zijn.
"Van Anton."
De jongeman keek op zijn lijstje. Hij keek naar mij. Hij keek nogmaals op zijn lijstje en zei toen voorzichtig, "Ik heb Anton niet op mijn lijstje staan."

"Dat klopt", zei ik, "Anton zit in groep drie."
Vertwijfeling was van zijn gezicht af te lezen. "Van welk kind in deze groep bent u dan de ouder?", kwam het er bijna huilend uit.
"Van Michel."
"Die heb ik!", klonk het triomfantelijk.
"Twee keer", zei ik zachtjes.
"Nee!" Wanhoop.
"Nee hoor, geintje. Zeg ik moet gaan. Prettig kennis te maken en veel succes met de klas."
Opgelucht haalde hij adem toen ik me omdraaide.

Je kunt wel zeggen dat dit flauw is, maar het helpt die jongen alleen maar. Wat die kinderen tegenwoordig allemaal uithalen, daar moet je wel tegen bestand zijn. Dan kun je dus maar beter vroeg in het traject de juiste selectie toepassen. Hij heeft een zware ochtend, maar als hij dit doorstaat dan wordt het een goeie. En zo zijn we allemaal bezig met het verbeteren van het onderwijs, dat begint tenslotte bij jezelf. Terwijl ik wegloop hoor ik achter me: "U bent...?"
Het leervermogen van de jonge leraren van tegenwoordig valt me enorm tegen.
"Zeer zeker", hoor ik de ouder antwoorden.
Glimlachend loop ik verder. Met het leervermogen van de ouders is het nog prima gesteld.