Grootouders

Stil zit ze op de bank. Ze ziet er klein en fragiel uit. De tijd heeft haar kwetsbaar gemaakt, de klok heeft haar veranderd. Er is niets meer over van de vrouw die ze vroeger was, sterk en krachtig. Nu zie ik alleen nog maar een zielig hoopje mens dat niet in staat is zichzelf te verzorgen, laat staan zichzelf te vermaken. De tijd glijdt aan haar voorbij. De dag gaat voorbij zonder dat ze enig besef van datum en tijd heeft. Ik vraag me af hoe het zou zijn om geen besef meer te hebben van het leven om je heen en een geheugen dat langzaam uit je weggezogen wordt. Zouden de kleuren en geluiden ook vervagen? Het lijkt me vreselijk en hopelijk merk je er niet al te veel van.

Na schooltijd ging ik altijd even langs, theedrinken bij oma. Ze zat altijd op me te wachten. Ik mocht het mooie kopje hebben en het echte zilveren lepeltje met een kindje erop. De koektrommel stond op het bijzettafeltje op ons te wachten.

Als je het druk hebt, verlang je naar rust. Rust in tijd maar ook rust in je hoofd. Hoe vreselijk moet het toch zijn als je helemaal niet meer denkt. Of zouden dementerenden juist heel veel denken? Ik kijk naar de man naast haar. Je ziet dat hij ooit groot en sterk geweest moet zijn. Een hardwerkende man die altijd met zijn handen heeft gewerkt. Grote handen, die nu verrimpeld, stil en vergroeid in zijn schoot liggen. Praten heb ik hem allang niet meer horen doen, alleen een soort gegrom. Het lijkt me vreselijk om je niet meer te kunnen uiten, of is het een keuze? Is het prettig om eindelijk eens uitgepraat te zijn? Je niet meer druk hoeven te maken om allerlei mensen om je heen. Je gedrag niet meer hoeven aan te passen aan de maatschappij. Dan zie ik een traan over zijn wang rollen. Ik schrik, zou hij dan toch nog kunnen denken, nog emoties kunnen voelen? 

Zou hij nog weten hoe hij me meenam naar de boulevard om uit te waaien? Ik luisterde altijd ademloos naar de geweldige verhalen die hij mij vertelde. Over de oorlog of over hoe hij oma ontmoette. Over zijn allereerste huis dat hij zelf gebouwd heeft met gestolen stenen. De mooiste verhalen waren die van de overstroming in '53, nooit zal ik ze meer vergeten.

Maar wie maalt er tegenwoordig nog om? Mijn kinderen zijn echt niet geïnteresseerd in verhalen van vroeger. Ze maken zich liever druk om de nieuwste iPod of Blackberry. Deze sterke man en vrouw waren er vroeger altijd en ze zijn het waard om van te houden, ook nu ze zo veranderd zijn. Maar ik snap het wel dat de kinderen het niet zien. Ik pak zijn hand voorzichtig vast en geef hem een dikke kus op zijn doorzichtige wang.

Heel even voel ik me weer klein, samen op de boulevard. De wind blaast hard vandaag en trekt aan mijn kleren. Het zand schuurt langs mijn gezicht. Maar opa houdt me vast. Ik voel me veilig en heerlijk. Straks gaan we lekker warme chocolademelk drinken bij De Keet. Daarna gaan we naar huis, naar oma die het eten vast al bijna klaar heeft. Heerlijke gehaktballen zoals alleen oma ze kan maken. De haard is al aan en ik zoek mijn plekje op de schapenvacht die er speciaal voor mij ligt. Door de warmte van het vuur val ik in slaap en ik zak weg in een heerlijk droom. 

Langzaam word ik wakker uit mijn overpeinzingen en bedenk me dat het tijd wordt om naar huis te gaan. De kinderen zullen zo wel thuiskomen en willen vast wat te eten hebben. Mijn heerlijke herinneringen en verhalen van vroeger heb ik toevertrouwd aan het papier. Ik hoop dat mijn kinderen ze later kunnen waarderen en zullen terugdenken aan hun overgrootouders met dezelfde gevoelens als ik nu doe.