Herrie bij de buren
"Bij de buren klonk een zware, doffe dreun, gevolgd door een harde schreeuw. Daarna nog een dreun en nog één. Het lijkt wel alsof ze zware houten balken tegen de vloer rammen, dacht ik. Ik zei het ook. "Het lijkt wel alsof ze zware houten balken tegen de vloer rammen en gezien de schreeuw is het net of iemands voet eronder is gekomen."
"Wat denk je dat het is?", vroeg mijn vrouw.
Geïrriteerd keek ik om. "Ik zit hier toch niet voor de kat z'n kut te praten!"
"Voor de kat z'n viool zul je bedoelen."
"Nee, de kat z'n kut. Wat moet een kat nou met een viool? Dat slaat natuurlijk nergens op."
"Inderdaad, maar het is wat netter. Bovendien hebben we geen kat."
Daar had ze gelijk in, we hebben geen kat. Wel een hond.
Die kwam ook prompt zenuwachtig de kamer ingelopen en begon meteen tegen mijn been op te rijen. Dat deed hij altijd om spanning kwijt te raken. Dat had hij een keer gezien op tv bij een documentaire over Bonobo-apen. Als er spanningen optraden in hun groep dan hadden die ook vaak seks om de lucht te klaren. Een mooie oplossing die mijn hond snel overgenomen heeft. Ik hou niet zo van dat gerij, dus mijn spanning afreageren als hij dat doet, bestaat uit het in de flanken trappen van mijn hond waarbij ik altijd zijn klokkenspel probeerde te raken. Het is me nog nooit gelukt. Iedere keer springt hij net op tijd weg, waardoor ik meestal tegen mijn eigen been trap. Had ik de precisie van Nigel de Jong maar. Dat zorgt bij mij dan weer voor extra frustraties. En bij mijn hond, want die wordt gestoord ik zijn rijwerk. Waardoor hij iets anders zoekt om tegenop te rijen. Mijn hond doet niets liever dan de vicieuze cirkel in stand houden.
Zo ook deze keer. Ik trap, mis de hond en raak mezelf. Hoe doet zo'n beest dat toch iedere keer? Om zijn frustraties af te reageren nam hij de tafelpoot maar. Maar ook de tafel was niet van hem gediend, want die schoof naar achter. De hond erachter aan, net zolang tot de tafel tegen de muur kwam en niet verder kon, overgeleverd aan de lusten van mijn hond. Daar zat ik dan. Weet je wat, dacht ik, ik probeer het ook eens. Ik ging op mijn knieën achter mijn hond zitten en begon. En verdomd als het niet waar is, ik voelde een soort van opwinding bij mij boven komen.
"Hé!!", schreeuwde mijn vrouw. "Ga je gauw van die hond af, anders trap ik je eraf!"
Ik draaide me om en keek haar begerig aan. "Als je het maar uit je hoofd laat", zei ze beslist. "Ga liever bij de buren kijken. Waarom denk je dat buurman zware balken tegen de vloer staat te rammen?"
"Weet ik veel, misschien gaat hij verbouwen."
"Jij weet zelf dat buurman twee linkerhanden heeft, dus is het niet aannemelijk dat hij met hout bezig is. Het dichtst dat hij bij hout in de buurt komt is via de in eiken fusten gerijpte whisky die hij drinkt."
Dat klopte. Buurman was niet handig. Absoluut niet. En hij dronk veel whisky. Absoluut wel, al is dat meer een wodka-merk. Wat zou het dan geweest zijn? "Waarom ga jij niet kijken", vroeg ik.
"Ja ik ben daar gek", zei mijn vrouw. "Wat moet ik vragen dan? Wie weet wat er aan de hand is. Nee hoor, ga jij maar kijken."
Ga jij maar kijken. Tot zover de emancipatie. De bek vol over gelijkheid, maar als er iets gedaan moet worden is het: "ga jij maar kijken". Daar ging ik dus. Met de hond in mijn kielzog.
"Dag buurman, is er iets?"
"Nee hoor, maar wij hoorden een geluid en we dachten..."
Buurman keek zoekend langs mij heen. Ik keek om maar zag niemand. "Wij? Ben jij koninklijk, of bedoel je jij en je hond?"
"Nee, nee. Haha, wij, haha", zenuwachtiger kon je niet lachen. "Nee ik begrijp het misverstand. Ik en mijn vrouw hoorden een geluid en..."
"Mijn vrouw en ik."
Hij was stil. Ik wachtte, nu zou het komen. Wat zou er met hem en zijn vrouw zijn. Maar hij zei verder niets. Hij keek mij vragend aan en ik keek op dezelfde manier terug. Ik nam van de gelegenheid gebruik om eens naar hem te kijken. Hij had rare donkere vlekken op zijn broek, Was dat bloed? Hij bleef stil. Ik moest toch iets zeggen.
"Wat is er met jullie?"
"Met wie?"
"Met jou en je vrouw."
"Niets. Maar je zegt niet ik en mijn vrouw, maar mijn vrouw en ik."
Ik keek verschrikt naar mijn hond. Die had eerst rustig naast mij gestaan, maar was nu op het spoor gekomen van vlekken op de kleding van buurman. Voorzichtig ruikend was hij hoger en hoger gekomen met zijn neus, zodat hij nu vol in het kruis van buurman zat te snuffelen. Tot overmaat van ramp begon hij ook nog te likken.
"Gadverdamme, rothond!", riep buurman. "Vind je dat lekker? Kruizen ruiken? Zal ik dat bij jou eens doen?"
Verbazingwekkend soepel, gezien zijn grote buik, ging buurman door de knieën en duwde zijn neus tussen de achterpoten van mijn hond en snoof diep. "Gloeiende wat een lucht", riep buurman kokhalzend uit. Mijn hond kon de spanning niet langer aan, wipte de voorpoten omhoog en begon tegen hem op te rijen."
Ik klapte het boek dicht. De kinderen zaten met rooie oortjes te luisteren. Ik keek de juffrouw van de schoolklas aan. Ze zat met open mond en grote ogen naar me te kijken, niet in staat zich te verroeren. "Het mag dan wel voorleesuur voor de kinderboekenweek zijn, op de één of andere manier heb ik het idee dat dit niet een geschikt boek is om voor groep vier voor te lezen. Denkt u wel?"