De Wet van Newton
Geen Koninklijke Zwaan noch Martinair of EasyJet. Ver verwijderd van drukke incheckbalies en gates vol toeristen, maakte ik me klaar voor onze vliegreis door de wolken. Koffers vol ellende achterlatend, de douanier zou die toch nooit doorgelaten hebben. Zonder me te realiseren dat de stappen die ik zette voorlopig één van de laatste waren op vaste grond, verplaatste ik me naar de lege incheckbalie. Net zoals op het reisbureau was jij wederom de enige die de leegte opvulde. Stralend zat je achter de balie, ik stond zweverig aan de andere zijde. De handvatten van twee tassen die waren gevuld met alles wat ik lief had, sneden in mijn handen. Ik zette beide tassen op de lopende band, waarna de bloedsomloop mijn vingertoppen weer kon bereiken. Mijn vingertoppen verschoten daardoor langzaam van wit naar mijn nog niet door de zon gebruinde huidskleur. Op mijn rug droeg ik nog een rugzak vol vlinders die zo licht was dat ik haast was vergeten om hem op de weegschaal voor me te zetten. Mijn ogen loerden allang niet meer naar de digitale cijfertjes die zouden bepalen of mijn bagage voldeed aan het maximaal toegestane gewicht en jouw ogen leken eveneens weinig interesse te tonen in een mogelijk overgewicht. In je ogen zag ik een reflectie van de voor mij nog onbekende vakantiebestemming. De reisfolders die je op het reisbureau onder mijn ogen schoof, voorspelden in ieder geval veel goeds.
De vliegtuigmotoren zoemden al weer eventjes. De muziek uit de hoofdtelefoon kon het geronk van de motoren nauwelijks overstemmen. Onder ons geen vaste grond meer. "Was dit nu de droom van een middeleeuwse avonturier?", vroeg ik me af terwijl ik mijn stoel in de ligstand zette. Mijn lichte vorm van vliegangst verdween naarmate de wereld onder ons steeds surrealistischer werd. "Het wolkendek vangt ons wel op", maakte ik mezelf wijs door al mijn natuurkunde kennis te negeren. Lang hield mijn leugen niet stand. Ik dacht terug aan je instructies van het moment vlak voordat we waren opgestegen. Jij stond in het gangpad en je vertelde me wat ik moest doen als het mis zou gaan, wijzend naar de nooduitgangen. Ik had niet geluisterd, maar ik keek je aan zonder jouw woorden in mijn geheugen op te slaan. Ik vertrouwde op een goede afloop, een blik in je ogen was hoopgevend genoeg. Mijn reisbureaumedewerkster, mijn incheckbaliedame, mijn stewardess en vervolgens mijn pilote. Ik leunde ontspannen achterover en genoot, begeleid door hemelse muziek, van de steeds kleiner wordende wereld terwijl je mij business class over de wolken vloog.
Waar we naar toe zouden gaan wist ik niet, maar we vlogen al een tijdje. Turbulentie was geen zeldzaamheid meer. Mijn rugzak was al meerdere keren uit het bagagerek gevallen. Ik had me nooit gerealiseerd dat het fout zou kunnen gaan, totdat ik zag dat de rits van mijn rugzak open stond. "Halen we onze eindbestemming wel", schreeuwde ik geschrokken door
deze constatering richting de cockpit. Ik rende mijn woorden achterna en stond ondertussen in de deuropening. Jouw ogen die voorheen nog zo straalden waren vochtig. Ik zag dat de automatische piloot jouw taken over had genomen. "Het gaat niet langer meer, het gevoel dat er in de vertrekhal nog was, is met iedere mijl die we stegen langzaamaan verdwenen", huilde je zacht. Je gaf me nog een laatste kus, streek door mijn haren. Vervolgens verloren we zwijgend hoogte, totdat we ver onder de wolken waren en daken van huizen herkenbaar werden. Onze vakantiebestemming zullen we nooit halen. Als een vliegtuig zonder kerosine stortte onze liefde neer. Als een middeleeuwse waaghals met zelfgemaakte vleugels verloor ik van de zwaartekracht.
De brokstukken van wat ons ooit naar onze vakantiebestemming had moeten brengen, lagen verspreid om me heen. Mijn rugzak die bij vertrek nog vol met vlinders zat, was nu leeg. Jij was er allang niet meer toen ik mijn ogen weer opende. Ik was fysiek ongeschonden, ondanks dat alles wat onze eenzaamheid voorgoed had moeten laten verdwijnen kapot en gebroken was. De val in de diepte had me alleen een gebroken hart opgeleverd. Ik haalde de polis van de reisverzekering uit de binnenzak van mijn jas. Ik had geen zin om me door de bladzijdes te worstelen en smeet het papier in de nog smeulende resten achter me. Ik stond op en liep zonder achterom te kijken weg van de plek van de crash. Weer met beide benen op de grond. "Ik moet verder, mijn rugzak moet snel weer vol met vlinders", met deze woorden sterkte ik mezelf. Op weg naar een volgend reisbureau, een andere vrouw. Een vrouw waarmee ik samen de Wet van Newton kan verslaan. Een vrouw waarmee ik, zolang ze naar me lacht, wel kan ontkomen aan de Aardse zwaartekracht.