Checken. Een langdurige groepsverkrachting.

Ik wou het alleen ff checken’ zegt een schattig bruinogig meisje tegen haar moeder die met vlees, pannen en champignons aan het rommelen is. Het is 2002 en met deze reclame voor een vleeskeurmerk is de Nederlandse taal weer wat verder verkracht. Checken. Checken. En haar nog infantiele broertje: ff checken.

Checken is geen woord. In ieder geval niet in het Nederlands, waar we de uitermate lelijke ‘tsj’ klank gebruiken om iemand neerbuigend van repliek te dienen (ik denk aan het door mij veelgehoorde ‘Tsj jongen, ben je dom ofzo?’), en verder voor een handjevol Oostblokse en Afrikaanse aangelegenheden, krachttermen, en, ja, okee, vogels. Tsjaad, Tsjadiër, Tsjadisch, Tsjech, Tsjechen, Tsjechië, Tsjechisch, Tsjechische, Tsjecho-Slowakije, Tsjelekentsjeef, Tsjetsjeen, Tsjetsjeens, tsjilpen, tsjirpen, Tsjkalovskaja, Tsjoektsjisch, en Tsjoevasjisch.

Tsjeezus.

Maar hier bleef het niet bij, checken werd een hit: de eenmalige penetratie van ons gezamenlijke vocabulaire werd een aanhoudende groepsverkrachting. Over de jaren heen wilde iedereen meedoen aan deze gangbang galore (als we toch woorden mogen lenen): je buurman, je oma, je bruinogige zusje, en uiteindelijk de overheid, iedereen begon checken te gebruiken. Dit is mooi vastgelegd door Google Trends, die kijkt naar de populariteit van de zoekterm in Google:

En checken is opgenomen in de Van Dale. En nu is het dus wel een woord. Waarom is dit nu zo erg, hoor ik je vragen? Omdat we ons in de luren hebben laten leggen door een reclamebureau en twee bruine ogen. Kennelijk is dat voldoende om ons te laten vergeten dat we allang een prima woord hadden met deze betekenis: controleren. En als het een vleeskeurmerk al lukt, dat de eerste plaats van minst spannende product alleen hoeft te delen met monochrome confetti, hou ik mijn hart vast. Over tien jaar praten we dan allemaal half Engels, kwart BreEzah en kwart Whatsapp. Tijd voor wat tegengas. Doerak.