Honger is de beste saus!

“Honger is de beste saus!!’, riep Johan gisteren, terwijl hij weer eens één van zijn smerige sauzen aan het uitscheppen was. Johan was kok in een instellingskeuken, een collega. Okee, een rotslechte kok en collega, strooiend met zout, peper en clichés, maar ditmaal was ik het helemaal met ‘m eens.
Omdat ik me mijn persoonlijke hongerwinter en –lente van een jaar of zeven terug herinnerde…

Ik was net op kamers gegaan, eigenlijk precies de dag nadat ik thuis de keuken in brand had gestoken. Dat kwam zo: op een doordeweekse middag had ik eens lekkere trek. Dus zette ik een pan met gehaktballetje op de gloednieuwe, makkelijk schoon te houden keramische plaat! Dat gehaktballetje was nog over van de vorige dag. Lekker! Ik verliet de keuken, en vergat op een gegeven moment dat ik dat gehaktballetje aan het opwarmen was. Druk, druk, druk, je kent dat wel…
Drie kwartier later viel ik enigszins wakker uit bed nadat ik middels rooksignalen geseind werd door een onontdekte stam der aangebrande gehaktbal-indianen: “De–keu-ken-staat-in -brand!!”
Geen gehaktbal, maar roet in het eten! Een zwartgeblakerde pan, een fikkende afzuigkap en bovenal: honger! “Wegwezen hier”, dacht ik, en op dat moment ging de telefoon. Maat van me. “Je wilde toch op kamers? Ik heb ‘n huis in het centrum van Breda”. De mogelijke reprasailles van mijn ouders indachtig leek me Elba, Tora Bora of St. Helena een veiliger plaats, maar uiteindelijk werd het toch dat huis in Breda.

Op kamers in Breda viel me al rap op dat er geen gehaktballetjes van de vorige dag te verwarmen vielen. Er was helemaal niks!
Gelukkig had ik nog wel een OV-jaarkaart, waarmee ik af en toe een geheim reisje naar het ouderlijk huis kon maken. Zag ik de lege flessen en kratten in de garage ook eens! Met het verzilverde statiegeld op zak kon ik terug in de stad weer de nodige inkopen doen.
Maar het reizen naar het ouderlijk huis werd minder. Ik was uit huis, en er waren plots minder lege kratten bier te vinden. De eerste aasgieren vlogen alreeds door mijn straat, en zelf ontwikkelde ik me meer en meer als een Robin Hood, zij het verkeerd geïnterpreteerd, want ik stal brood van de eenden, en gaf het aan mezelf…
Behalve de aasgieren vlogen er op een gegeven moment ook al talrijke vliegen rond mijn ingevallen wangen, en had ik ook nog eens last van muizen! Alsof er iets te vreten viel bij mij; het wandelende kadaver van nr. 17a! Ik had al twee dagen niet gescheten om in ieder geval geen lege maag te hebben…

En op een dag was al wat er in de koelkast restte: drie plakjes verbleekte ham. En ik was niet zo’n liefhebber van verbleekte ham.
In een weckpot zat nog wat macaroni. En ik was niet zo’n liefhebber van macaroni.
En tenslotte was er nog een pakje smaakversterker in huis. Ook daar was ik geen liefhebber van, maar uiteindelijk gooide ik toch maar 200 gram van dit derde ingrediënt in de pan.
En dat goedje begon toch verdomd goed te ruiken! Echt lekker!
Uiteindelijk kwam ik zelfs op het lumineuze idee om het laatste blokje keiharde ouwe kaas uit de muizenval in het smorende goedje te werpen. Dat smaakte goed zeg! Smikkelen en smullen! Serieus, en het lag niet eens aan die smaakversterker!

En toen, en toen, …en toen vond ik werk. Tot grote vreugde van de eenden. Ik verdiende nu mijn eigen brood. In een instellingskeuken. Daar waar ik gisteren dus met mijn aangeboren desinteresse aanschouwde hoe mijn collega Johan de smerige saus bij de macaroni wierp.
Maar ach, …’Pesto alla Genoveze’, ‘Salsa Mexican’ of ‘Sauce Tartare’… dat zegt mij allemaal niks.
Honger wel.
Honger is de beste saus!