FOK!toen: The Beatles - Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band

7. Being For The Benefit Of Mr. Kite

Being For The Benefit Of Mr. Kite

John Lennon met de circusposter
John Lennon met de circusposter

Op 31 januari 1967 zijn The Beatles in het plaatsje Sevenoaks in Kent om daar opnames te maken voor een promotiefilm voor het nummer 'Strawberry Fields Forever'. In de buurt van het hotel waar ze verblijven ontdekt Lennon een klein antiekwinkeltje waar hij een ingelijste antieke circusposter uit 1843 koopt. Op de poster is een aankondiging te zien van de benefietvoorstelling van het Pablo Fanque's Circus Royal voor Mr. William Kite, de zoon van circuseigenaar James Kite. In het circus waren optredens te zien van onder meer de messenwerper Mr. J. Henderson en Zanthus het paard.

Bij het verschijnen van het album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band verschenen ook de nodige geruchten over verwijzingen in het liedje naar drugsgebruik. Lennon verwees deze geruchten snel naar het land der fabelen met de volgende woorden: "Het gehele nummer is afkomstig van een oude Victoriaanse poster die ik in een rommelwinkeltje kocht. Het is een afbeelding met een kosmische schoonheid. Het is een poster voor een kermisvoorstelling die ergens in 1800 heeft plaatsgevonden. Alles in het liedje is afkomstig van die poster, behalve dat de naam van het paard Henry was. Er gaan verhalen dat er met Henry the Horse heroine zou worden bedoeld. Ik had in die tijd nog nooit heroine gezien. Nee, het is allemaal terug te vinden op die poster. Een puur liedje, een prachtig schilderij, een zuivere aquarel". Het liedje 'Being For The Benefit Of Mr. Kite' was in elk geval wederom het bewijs dat Lennon en McCartney een perfect schrijversduo was, die in staat waren om in slechts een middag een prachtige compositie op papier te zetten.

Being For The Benefit Of Mr. Kite

Op 17 februari begonnen de opnames van het psychedelische liedje. Die dag nemen The Beatles een zevental takes op van 'Being For The Benefit Of Mr. Kite', waarvan uiteindelijk de laatste take zou worden gebruikt. Lennon vond dat het nummer de sfeer van een kermis moest hebben en liet producer George Martin weten dat hij bij het horen van dit liedje het zaagmeel op de grond zou kunnen ruiken. Voor de achtergrondgeluiden huurde Martin een 19e eeuws stoomorgel waarop hij een aantal circusmarsen en andere melodieën zou opnemen. Deze tape werd vervolgens in stukken van 15 centimeter geknipt en door producer Martin in de lucht gegooid, om ze zo in een geheel andere volgorde te krijgen.

Op 28 maart zouden de opnames van 17 februari worden aangevuld met een gitaarsolo van Paul McCartney, een stuk orgelmuziek van John Lennon en een aantal fragmenten op mondharmonica, die werd bespeeld door Ringo Starr, Mal Evans en Neil Aspinall. Lennon had hiervoor de harmonica geprepareerd met zwarte tape zodat alleen de juiste gaten in de harmonica open waren voor de opname en er wat dat betreft niks mis kon gaan met de onervaren harmonicaspelers. De dag erop zouden de fragmenten van het orgelspel van Martin aan het nummer worden toegevoegd waarna de opname op 31 maart werden afgerond met een partij op een harmonium en een klokkenspel.