Acht jaar cel na aanval met hamer op medewerker fietsenstalling Purmerend
De rechtbank Noord-Holland heeft een 26-jarige man veroordeeld tot een celstraf van acht jaar nadat hij met een mededader een medewerker van de fietsenstalling in Purmerend aanviel met een hamer en zwaargewond achterliet. Dat gebeurde op 12 februari 2021. Het slachtoffer heeft in hulpeloze toestand op de grond een zeer koude nacht in de fietsenstalling doorgebracht. Naast de celstraf, moet de verdachte het slachtoffer ook een schadevergoeding van bijna 130.000 euro betalen.
Het slachtoffer werkte via het leerwerkbedrijf van de gemeente in de fietsenstalling als toezichthouder en fietsenmaker. Op die bewuste avond kwam de verdachte met de mededader vlak voor sluitingstijd het kantoor binnen. Volgens het slachtoffer gedroegen zij zich opdringerig. Wat vervolgens de aanleiding is geweest voor het gebruik van bruut geweld is niet duidelijk geworden. Het slachtoffer kan zich er verder weinig meer van herinneren. De volgende ochtend werd het slachtoffer in een grote plas bloed gevonden in het kantoor van de fietsenstalling.
Op camerabeelden zijn twee verdachten te zien die kort voor sluitingstijd het kantoor binnenkomen. Ook is te zien dat zij kort daarna richting plaats delict gaan. Een van de personen heeft een tas bij zich die later 200 meter vanaf plaats delict is teruggevonden. In de tas zat onder meer een boormachine die uit de fietsenstalling was weggenomen.
Uit onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut blijkt dat het DNA van verdachte zat op de deur van de gereedschapskast in de werkplaats van de fietsenstalling en op de hamer die vlakbij het slachtoffer werd aangetroffen. Daarop is de verdachte aangehouden. De verdachte heeft meerdere wisselende verklaringen gegeven over hoe het kan dat zijn DNA op de deur en de hamer terecht is gekomen.
De rechtbank oordeelt dat in voldoende mate vaststaat dat verdachte in de kantoorruimte van de fietsenstalling is geweest, de kastdeur heeft geopend en daar vervolgens de hamer uit heeft gepakt. Het slachtoffer is met een hamer hard tegen het gezicht en hoofd geslagen. Na dit forse geweld lieten ze het slachtoffer alleen en zwaargewond achter. Hiermee heeft de verdachte zich met een mededader in een zeer kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan diefstal van goederen en een poging tot gekwalificeerde doodslag. Dat is een van de zwaarste delicten die de Nederlandse wetgeving kent.
Uit de slachtofferverklaring die tijdens de zitting werd voorgelezen blijkt dat het fysiek en psychisch nog steeds erg slecht met het slachtoffer gaat. Het slachtoffer, dat een zelfstandig bestaan leidde, heeft nu op alle vlakken hulp nodig. Niet alleen het slachtoffer maar ook zijn familieleden kampen als zijn mantelzorgers iedere dag met de gevolgen van het incident voor het slachtoffer.
Op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan oordeelt de rechtbank dat aan de verdachte een langdurige gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder al tot celstraffen is veroordeeld voor andere delicten. Een celstraf van acht jaar vindt de rechtbank passend en geboden. Ook moet de verdachte een schadevergoeding betalen van bijna 130.000 euro, waarvan 125.000 euro voor immateriële schade.