NAM moet 4 ton betalen aan boer voor gasschade

Vandaag heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in het hoger beroep in de zaak van een agrariër tegen de NAM over de vordering tot betaling van een voorschot op schade aan zijn woning en bedrijfsgebouwen als gevolg van aardbevingen door aardgaswinning.

De agrariër heeft betaling gevorderd van een voorschot van ruim € 3.000.000,- vanwege de kosten van herstel (herbouw) van enkele stallen en een mestsilo die volgens hem ernstig zijn beschadigd door bodembeweging. De schade aan de stallen betreft vooral de mestkelders. Daarnaast is een van de stallen na een storm ingestort. NAM heeft bestreden dat de schade het gevolg is van – kort gezegd – de aardgaswinning. Beide partijen beroepen zich op uitgebreide rapporten van deskundigen.

Het hof oordeelt dat het causaal verband tussen de gestelde schade aan de mestkelders en (bodembeweging vanwege) de aardgaswinning niet zo duidelijk is dat toewijzing van de vordering in kortgeding gerechtvaardigd is.

Anders dan de rechtbank is het hof van mening dat de vordering tot vergoeding van de in het verleden vastgestelde kosten van herstel van diverse scheuren wel toewijsbaar is. Ook de vordering betreffende de herstelkosten van de bovenbouw van de ingestorte stal vindt het hof toewijsbaar. Op deze herstelkosten wordt een deel van de door de agrariër ontvangen verzekeringsuitkering vanwege stormschade als voordeel in mindering gebracht. Per saldo wijst het hof een bedrag van € 408.000,- toe.