Bommen en bendes; het dilemma van Corsica

De nacht van geweld in de eerste week van december, met explosies bij vakantiehuizen langs een groot deel van de Corsicaanse kust en de moord op een man de avond daarvoor, tonen de problemen waar het geboorte-eiland van Napoleon Bonaparte tegenwoordig mee te kampen heeft. De georganiseerde misdaad neemt toe en de separatisten, die zich los willen maken van Frankrijk, steken de kop weer op.

De grondprijzen langs de Corsicaanse kust zijn in vijf jaar tijd vervijfvoudigd en het aantal toeristen is sterk gestegen. Vroeger was Corsica een toevluchtsoord voor de rijken en hun jachten en vakantievilla's, maar tegenwoordig doen cruiseschepen het eiland aan en is het een bestemming geworden voor budgetvluchten van luchtvaartmaatschappijen.

De rust op Corsica heeft de laatste maanden echter plaats gemaakt voor een klimaat van wetteloosheid, waarin bendes elkaar bestrijden en separatisten met bomaanslagen een terreurcampagne voeren. Vooralsnog gaan zij nog niet zover dat zij ook toeristen tot doelwit maken.

"De staat heeft volledig gefaald", zegt Dominique Bianchi, een voormalige nationalistische leider die onlangs opstapte als burgemeester van het zuidelijke dorp Villanova. "In deze wereld is er maar één ding dat telt: hoe wordt de buit verdeeld."

Wakker geschud door de bomaanslagen en de moorden op een advocaat en het hoofd van de kamer van koophandel belooft de regering in Parijs een grote schoonmaak. Maar of zij daartoe in staat is, is de vraag. Het separatisme is sinds Frankrijk in 1769 de controle over Corsica kreeg nooit verdwenen.

Het eiland is nog niet zo lang een magneet voor massatoerisme. In 1992 deden 2,4 miljoen mensen het eiland aan als vakantiebestemming, vorig jaar waren dat er meer dan 4,2 miljoen. De Tour de France gaat in 2013 op het eiland van start, waarmee het predicaat van topbestemming nog eens wordt onderstreept.

Wat een aanpak van de problemen bemoeilijkt is volgens de autoriteiten op het vasteland de zwijgplicht - de 'omerta' - die ook in een groot deel van het door de maffia en aanverwante criminele organisaties geplaagde zuiden van Italië geldt. Maar volgens de plaatselijke bevolking is het de angst, en niet de omerta, die ervoor zorgt dat mensen zwijgen over wat er gebeurt.

Van de 85 moorden en moordpogingen op Corsica in de afgelopen acht jaar is er maar één geëindigd in een veroordeling.

Volgens de Corsicanen hebben het bendegeweld en de terreur van extreme nationalisten dezelfde bron: het land. Driekwart van de kustlijn is ongerept. Hoewel maar anderhalf uur vliegen van Parijs zijn de stranden zo goed als leeg. Projectontwikkelaars laten zich afschrikken door de bendestrijd en de separatistische opstandelingen.

In de jaren negentig werd het eiland opgeschrikt door meer dan duizend bomaanslagen op vakantiehuizen en bouwplaatsen. Voor investeerders was de Côte d-Azur een veel stabieler investeringsoord.

Eind jaren negentig stortte de afscheidingsbeweging in. De bendes zagen ondertussen meer heil in het witwassen van drugsgeld. Langs de kust schoten villa's, naar verluidt in de meeste gevallen betaald met de opbrengsten van drugshandel, als paddestoelen uit de grond. Het aantal toeristen dat per cruiseschip naar Corsica kwam nam toe van driehonderdduizend in 2001 tot 1,1 miljoen in 2011. Voor ze teruggingen naar hun schepen gaven ze hun geld ze uit in winkels, restaurants en clubs.

Hoewel het moordcijfer op het eiland achtmaal hoger ligt dan het Franse gemiddelde laten de bezoekers zich niet afschrikken, in de wetenschap dat de separatisten of criminelen het nooit op toeristen hebben gemunt.

Toen in 2006 een nieuwe golf van bloedig bendegeweld uitbrak, keek de regering in Parijs een andere kant op in de hoop dat de bendes net als de separatisten een decennium eerder ineen zouden storten. Toen eind 2012 ook Corsicaanse politici om het leven werden gebracht werd besloten tot ingrijpen.

"Het is bekend wie op Corsica de lakens uitdelen. Iedereen weet het, maar niemand spreekt", zei de Franse minister van binnenlandse zaken Manuel Valls.

Natuurlijk spreekt niemand, reageert de Corsicaanse politierechercheur Raphael Vallet. De meeste mensen zijn alleen op de hoogte van geruchten en in tegenstelling tot andere landen kunnen getuigen niet rekenen op de bescherming van Frankrijk. Frankrijk kent namelijk geen getuigenbeschermingsprogramma's voor misdadigers die uit de school willen klappen.

"Als je te maken hebt met iemand die jou op ieder moment kan ombrengen en wij zeggen: 'we kunnen je niet beschermen', zou jij dan spreken?" vraagt Vallet.

Napoleon verliet het eiland zodra hij was opgegroeid, omdat hij wist dat op Corsica geen grootse daden te verrichten waren. Het eiland kent naast zijn natuurschoon vrijwel geen grondstoffen. Een van de weinige mogelijkheden die de eilanders hebben is het pad van de criminaliteit.

Het beleid van de Franse regering is gebaseerd op het uitgangspunt dat Corsica een integraal onderdeel van Frankrijk is - en blijft. De Cosicanen spreken over Frankrijk echter als 'het continent' en spreken onderling hun eigen door het Italiaanse beïnvloede taal.

Het nationalistische FLNC (Fronte di Liberazione Naziunale Corsu) kondigde in juli, compleet met maskers en geweren, zijn terugkeer aan. Op 19 december eiste de groep de verantwoordelijkheid op voor de bomaanslagen twaalf dagen daarvoor. Het front verwierp de suggestie dat er wordt samengespannen met de criminaliteit en zei dat de bendes 'decennialang in de schaduw van de Franse staat konden floreren'.

Zelfs Bianchi, de voormalige burgemeester die publiekelijk het geweld afzweerde, kan zich er niet toe brengen zijn veroordeling uit te spreken over de bomaanslagen. "Zelfs als ik het niet goedkeur, ik begrijp het. Ik begrijp het, want in het huidige klimaat op Corsica, waar er grote grondspeculaties zijn, is er sprake van een revolte", zegt hij. "We willen niet dat het land (...) de komende tien tot vijftien jaar slechts een oord voor rijke pensionada's wordt. We willen niet dat het een nieuw Côte d'Azur wordt."