Leider bergklassement niet altijd beste klimmer

Het bergklassement geeft niet echt aan wie de beste klimmer is. Dat stellen Gerard Sierksma en Bertus Talsma, twee econometristen aan de Rijksuniversiteit Groningen. De twee econometristen stellen voor de gemiddelde snelheid van de beklimmingen te gebruiken om de beste klimmer aan te wijzen. Niets nieuws: door de jaren heen zijn er ontelbare valse bergkoningen geweest. En de snelste klimmer aanwijzen? Dat deed de Tour-organisatie al eens in 1982.

Valse bergkoningen
De Tour de France heeft vanaf het begin van de ronde bergpunten te verdelen. Ook na de vlakke etappes wordt de bergtrui uitgedeeld. De sponsor van het bergklassement wil immers ook vanaf de eerste dag al publiciteit. Vooral bergjes van vierde en soms derde categorie zijn in de beginfase populair.

De te verdienen punten op hellingen van 3e en 4e categorie staan natuurlijk in geen verhouding tot die van de zwaardere bergen. En dat geeft de mindere goden gelegenheid om uit te blinken in dit klassement.

Bekendste voorbeelden van niet-klimmers die het bergklassement wonnen zijn Pedro Torres (1973), Domingo Perurena (1974) en Bernard Vallet (1982). Zij waren in alle vlakke etappes actief om hun punten te sprokkelen en konden in het hooggebergte voldoende meekomen om hun voorsprong te behouden.

Bernard Vallet is wellicht het mooiste voorbeeld van een niet-klimmer die tot bergkoning werd gekroond. De Fransman pakte al in het begin van de Tour van 1982 de bolletjestrui. Vallet, altijd een sterke en trouwe knecht, reed normaal in de middenmoot. Hij was prof van 1975 tot en met 1989 en gold als een belangrijke knecht voor Joop Zoetemelk, Mariano Martinez en Bernard Hinault.

Vallet kwam aan het begin van de Tour de France van 1982 al aan de leiding van het bergklassement. De bergtrui gaf hem kennelijk veel moraal. Vallet had in die Tour ineens een doel. Hij was in die Tour te vinden aan de kop van de wedstrijd. Niet om te knechten, maar om steeds weer bergpunten binnen te halen.

Vallet deed dit overigens niet alleen op het vlakke gedeelte van het parkoers, maar ook in bergetappes. In 1982 eindige de rijder van La Redoute dan ook als 12e. Een jaar later reed Vallet weer in de anonimiteit. Een 58e plaats was zijn deel. De knecht reed weer waar hij hoorde.

Renners als Vallet waren uitzonderingen in die jaren. In de jaren ’70 en ’80 waren renners als Lucien van Impe, Robert Millar, Gert-Jan Theunisse en Claudio Chiappucci belust op de bergtrui, maar daarnaast ook sterke klimmers. Pas toen Richard Virenque zijn intrede in de ronde deed, werd de waarde van het bergklassement flink geweld aangedaan. Virenque was, hoe hij het ook deed, een redelijke klimmer.

Waar de klimmers vroeger voor het klassement gingen en de bergpunten als bonus meenamen, reed Virenque enkel en alleen maar voor het bergklassement. Het eindklassement kon Virenque immers vergeten. Een slechte tijdrit en Miquel Indurain als tegenstander deden zijn zicht op de eindzege snel vervagen. Dat Virenque recordhouder werd, doet de geschiedenis der klimgeiten geen goed. Virenque de beste klimmer ooit noemen vanwege zijn meeste bergtruien is absoluut een farce.

Laurent Jalabert (2001 en 2002) volgde een iets andere tactiek, maar streefde hetzelfde resultaat na. Jalabert bemoeide zich niet met de kruimels van derde en vierde categorie op in de vlakke etappes. Hij ging er in de echte bergetappes vroeg vandoor. Jalabert reed dan als eerste over 1 of 2 bergtoppen voordat hij werd ingelopen. 'Jaja' haalde daarmee twee bergklassementen binnen en werd er op de koop toe ook nog onsterfelijk populair door in Frankrijk.

Raas de gemiddeld snelste
Sierksma en Talsma hebben de organisatie van de Tour aangeschreven om de manier waarop de punten voor het bergklassement worden verdeeld te veranderen. De renner die het snelst alle bergen beklimt, moet volgens hen de bergkoning worden.

Hun idee is origineel maar niet uniek. In 1982 in Bazel zat er een colletje van de vierde categorie in de proloog. De uitgekookte Jan Raas had het koersboek goed gelezen. Raas: “Ik dacht: ik ben slim en rij daar eens hard tegenop, niemand denkt daaraan. Bleek dat ook Johan De Muynck dat had gedaan, maar ik was net even sneller. Ik kon die proloog niet winnen, maar die trui kreeg ik wel. De Tourdirectie was zeer te spreken over mijn inzet, lieten ze me weten. Raas in de bolletjestrui, ze vonden dat chic. Ik eigenlijk ook. Heb het ding een dag gedragen”.