Onderzoekers Erasmus: verschillen babysterfte

In de Rotterdamse wijk van Charlois is de babysterfte bijna twee keer zo hoog als het landelijk gemiddelde. Uit onderzoek van het Erasmus Medisch Centrum blijkt dat de sterftecijfers per wijk sterk verschillen.

Vijftien tot negentien baby's op de duizend in Charlois redden het niet. Landelijk is dat tien op de duizend. Andere studies wijzen uit dat Nederland het op de Europese ranglijst slecht doet. Alleen in Frankrijk en Letland is de sterfte rondom de geboorte hoger.

Onderzoekers maakten vandaag bekend dat in Rotterdam jaarlijks ongeveer honderd van de negenduizend baby's overlijden. Dat is iets boven het landelijk gemiddelde. Daarnaast heeft één op de zes kinderen problemen, zoals een laag geboortegewicht, een afwijking of een te vroege geboorte.

Het onderzoek toont aan dat de sterfte hoger ligt in achterstandswijken. Niet alleen de gezondheid van de moeder speelt een rol, maar ook huisvesting, armoede en schulden, zeggen de onderzoekers.

Voor wethouder Jantine Kriens (PvdA, Volksgezondheid) betekenen de grote verschillen tussen de wijken dat er veel aan valt te doen. "Er zijn factoren die we kunnen beïnvloeden. Dat maakt de kans op een succesvolle aanpak groot."

In vergelijking met andere grote steden en de rest van Nederland heeft Rotterdam de meest ongunstige zwangerschapsuitkomsten, inclusief perinatale sterfte. Een Rotterdams aanvalsplan tegen babysterfte leidde in 2008 tot het programma Klaar voor een Kind, dat zich richt op verbetering van de begeleiding voor en tijdens de zwangerschap.

Een van de maatregelen die minister Ab Klink (Volksgzondheid) heeft genomen om de babysterfte terug te dringen is het verhogen van de vergoeding van verloskundigen die in achterstandswijken werken. Tevens is er extra geld beschikbaar om de verloskundigen veiliger te laten werken. Ook worden er kraamverzorgenden versneld opgeleid om bestaande tekorten te bestrijden.