Hirsi Ali bekritiseert deel vonnis Hofstadgroep

PolitiekVVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali is ongelukkig met de veroordeling van Hofstadgroeplid Mohammed Fahmi B. Deze werd gisteren veroordeeld tot achttien maanden cel voor het lidmaatschap van de Hofstadgroep én het voorhanden hebben en verspreiden van extremistisch materiaal. Dat laatste zit het Kamerlid dwars omdat het volgens haar in strijd is met artikel 10 (recht op vrijheid van meningsuiting) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Volgens Hirsi Ali zou rechterlijke macht niet moeten oordelen of bepaalde gedachten radicaal of extremistisch zijn. (Red: let wel het gaat hier expliciet om de gedachten, niet om het beramen van plannen). Radicaal gedachtegoed moet volgens de VVD-politica enkel in de 'ideologische arena' worden bestreden. ''De overheid moet er dan wel voor zorgen dat de deelnemers aan dat publieke debat worden beschermd als ze zich negatief over de islam uitlaten. Nu is de bestrijding van de islamitische ideologie niet mogelijk in Nederland, omdat veel critici van de islam zich niet durven uitspreken uit angst voor bedreigingen'', aldus Hirsi Ali.

Naar oordeel van Hirsi Ali is er sprake van een ideeënstrijd: ''In een open samenleving mag je een radicaal gedachtegoed hebben en verspreiden, ook al leidt dat in de kern tot geweld. De bestrijding daarvan hoort niet bij de rechter thuis, omdat die dan wordt opgezadeld met politieke en theologische onderwerpen.'' Het Kamerlid is wel tevreden met het feit dat de Hofstadgroep is aangemerkt als criminele terroristische organisatie.

Het Kamerlid vindt de vorig jaar aangenomen antiterreurwet goed, behoudens dus op het punt van het bezit en verspreiden van radicale ideeën. Ze gaat met de VVD-fractie overleggen hoe de wet op dat punt mogelijk aangepast kan worden.

Fahmi B. is overigens gisteren vrijgelaten omdat hij zijn straf (18 maanden) al in voorarrest had uitgezeten. Tegen hem was 5 jaar geëist.