Voorbij - Lotgenoten (0054)

Lotgenoten,

Nog een klein stukje volhouden. Om de dag loop ik 's morgens vroeg een ronde hard. Ook op deze zondagmorgen. Ik ben om kwart over vijf wakker geworden, heb mijn sportkleding aangetrokken en vervolgens een koolhydraatrijk ontbijt tot mij genomen. Mijn route gaat door park en langs kanaal, dik drie kwartier lang. Bijna ben ik thuis. Hoe laat zou het zijn? Ik schat net half zeven. Het is alweer even licht.
Ik loop midden op straat. Het asfalt veert fijn onder mijn stappen; bovendien rijdt er nog helemaal geen verkeer. Als er wél iets aan komt, dan merk ik dat vroeg genoeg op om op het trottoir te springen. Heerlijk, zo doodstil als het op straat is, zo 's morgens vroeg. Hoewel.
Ginds is een oversteekplaats. Althans, mijn weg kruist de route die veel mensen nemen als ze vanuit het centrum naar de zuidkant van de staat gaan.

Ik hoor ze van een afstandje. Twee jongemannen lopen naast elkaar. Ik zie ze wat duwen en trekken. Ze schreeuwen. Eentje doet een stap opzij en buigt. Is het van pijn of van de lach? Dan komt hij weer overeind en springt hij naar de ander met geheven arm. Meer geroep heen en weer. Is het gewelddadig of gewoon lol onder elkaar? De twee grijpen elkaar beet en sleuren elkaar verder de straat in.

Dan verschijnt een ander iemand. Kijk nou, die heeft moeite overeind te blijven. De man zwalkt, doet een pas opzij, wankelt en houdt zich vast aan een paal, waarop het bord 'voetgangersgebied' is bevestigd. Terwijl ik naderbij kom, hoor ik hem murmelen. De man ziet mij en ik kijk in een bleek gezicht met volle wangen en samengeknepen ogen. De blik is leeg, het hoofd wiebelt naar voren en naar achteren. Ik ben bijna voorbij.

Een fiets. Nee, twee. Op de een rijdt een meisje. Op de ander een jongen. Hij heeft iemand achterop. Ook een meisje. Wapperende haren. Ze dragen alle drie hetzelfde T-shirt. Ik herken het logo van het café waar ik nooit kom.
'Tot donderdag!' roept het fietsende meisje.
'Nee, dan werk ik niet,' antwoordt het meisje achterop bij de jongen. 'Vakantie!'
'O ja. Nou, tot over drie weken dan!'
Het fietsende meisje slaat af, zwaait en passeert mij. De jongen rijdt verder met het meisje achterop en verdwijnt uit het zicht. De avond en nacht werken zit erop.

Heel veel tijd om al deze taferelen gade te slaan heb ik niet. Ik ben ze inmiddels voorbij en ren het allerlaatste stukje verder.

Wat een avonturen weer.

-
Apeldoorn, augustus 2023