Doorgeslagen feministen
Je hebt ze in allerlei soorten en maten, kleuren en figuren. Gekwetste, beledigde, zielige, gevoelige en gediscrimineerde mensen. De kwetsmens grijpt alle mogelijke strohalmen aan om maar te laten zien hoe oneerlijk de wereld voor hen is. Elke tegenslag, elke vorm van moeite is een aanval op hun wezenlijke bestaan en hun persoonlijkheid. Die moeilijkheden brengen ze dan op alle mogelijke manieren naar buiten, om zo hun geestelijke armoede te verdoezelen. Een groep gekwetsten valt daarin bijzonder op: de feminist.
Vroeger stond feminisme nog in het teken van de onderdrukte vrouw. De vrouw die niet mocht stemmen en niet mocht studeren. De vrouw die daadwerkelijk geen woord in te brengen had in het publieke debat. Tegenwoordig is het slechts een hip woord om de ware aard te verdoezelen. Feminisme verwerd tot vulgair klagen over niet-aangegrepen kansen.
Neem nou het vrouwenquotum in de top van grote bedrijven. Officieel hebben we die niet, maar in het Burgerlijk Wetboek staat wel dat vennootschappen moeten streven naar 30% vrouwelijke bestuurders en commissarissen. Zeer nobel, echter is dit symptoombestrijding. Als er een “tekort” aan vrouwen in de top is, moet je gaan kijken wat de oorzaak is.
De meeste bestuursleden aan de top deden een bètastudie. In Nederland doet slechts 35% van de studerende vrouwen een bètastudie en een groot gedeelte daarvan doen geen studie die hun aan de top van een bedrijf brengen. Bij mannen is dit percentage veel hoger. Daarnaast zijn er nog veel vrouwen die parttime gaan werken of zelfs helemaal stoppen als ze eenmaal kinderen hebben. Recruiters meldden dat er 10 maal zoveel mannen als vrouwen beschikbaar zijn voor een topfunctie in een groot bedrijf. Alleen al hierom is het ronduit discriminatie om een quotum in te stellen.
Veel feministen klagen over het “patriarchaat”. Dat is officieel een term om een maatschappij te beschrijven waarin de man de primaire macht heeft. Hij heeft het politiek leiderschap, meer sociale privileges, de autoriteit en heeft de macht over eigendommen. Veelal gaat de erfenis naar het meest nabije mannelijke familielid. Echter bestaat het patriarchaat niet meer in die hoedanigheid. Sinds 1919 hebben vrouwen actief en passief stemrecht. Er bestaan ook geen verschillen meer in erfrecht en vrouwen hebben evenveel rechten als mannen. Waarom veel feministen nog menen dat er een patriarchaat bestaat, is mij volledig onduidelijk. Volgens de Wikipedia-pagina over het patriarchaat is het een oneerlijk sociaal systeem die zowel vrouwen als mannen onderdrukt.
Wat mijn verbazing nog altijd opwekt bij groepen die vermeende discriminatie willen tegengaan, is dat ze vrijwel altijd doorslaan naar het andere uiterste. Waar bij feminisme de nadruk eerst lag bij gelijke rechten, slaat het door naar blinde mannenhaat. Een manifestatie als een vrouwenquotum in de top is een vorm van positieve discriminatie voor vrouwen. Een grapje als “ga toch koken, mens” is een aanleiding tot een heleboel ophef. Zelfs flirten is tegenwoordig al een vorm van seksisme. Het gebeurt echter ook bij andere clubjes die zich gediscrimineerd voelen, zie het ANC in Zuid-Afrika of het verbieden van Zwarte Piet.
Gelijkheid staat bij mij voor gelijke kansen creëren. Gelijke uitkomsten kun je echter niet forceren zonder discriminatie toe te passen. Marktwerking zorgt daarbij voor de rest. Als er veel meer vrouwen gekwalificeerd zouden zijn voor een toppositie en daarbij de motivatie ervoor hebben, dan komen er vanzelf meer vrouwen in de top. Dan is er ook geen sprake van een patriarchaat, gezien mannen niet meer rechten of plichten hebben dan vrouwen.