Uitvaart met een vloot motoren

We hebben hier een prachtige, grote motorclub, met het mooiste clubgebouw dat je maar kunt wensen. Voor allerhande activiteiten zetten vele clubleden zich in, het is heel gezellig elke vrijdagavond. Maar zoals bij elke club begint het klein. In 1980 is daar Jan die met een paar familieleden en vrienden de koppen bij elkaar steekt en een motorclubje opricht. Jan is een enorme regelaar en de basis, samen motorrijden is er toch al. Jan is getrouwd met een dochter uit een gezin van elf kinderen, zes meiden en vijf jongens. Velen van hen rijden motor en worden lid. Er komen geregeld mensen bij, maar verder is het allemaal nogal behelpen. Jan is de eerste 16 jaar voorzitter en tegelijk de manus-van-alles. De clubavonden houdt men in een plaatselijke kroeg, later in een stuk van een boerderij. Er zijn wel plannen voor een eigen clubhuis, maar dan moet je de gemeente mee hebben. En het kost nogal het een en ander.

Maar het geluk is met de club, want de gemeente werkt mee. Men kan een leuk lapje grond in eeuwigdurende erfpacht krijgen, voor de pittige, vaststaande somma van 1 hele euro per jaar. De locatie is aan de rand van het dorp, dus veel buren zijn er niet. Als men op een zomervrijdagavond buiten zit met de deuren wijd open, moet men een beetje oppassen met de muziek, maar verder zullen er weinig problemen zijn. Er zijn gelukkig heel veel technische leden, dus de bouw verloopt heel vlot. Het clubhuis ziet eruit als een nissenhut, maar is het niet. De isolatie is twintig centimeter dik, daar bovenop zit wel golfplaat zoals bij de aloude nissenhut. De voorkant is uitgevoerd als een half motorwiel. De naaf kan op warme dagen worden opengezet als een grote deur. Binnen is een prachtige, grote bar, tafels, stoelen en krukken. Er is een grote rookruimte, zelfs een keuken, kortom aan alles is gedacht. Door de inzet van de leden is de totale bouwsom verrassend laag en dus prima op te brengen door de meer dan 200 leden.

In 2007 wordt het nieuwe gebouw geopend met een groot feest. Ik weet dat slechts uit verhalen, want toen was het motorrijden nog steeds onbereikbaar voor mij. Daar heb ik wel eens over geschreven, u weet nog wel, ik had een veel te groot hoofd voor een motorhelm. Gelukkig bleek later dat er wel een helm was, dus sinds eind 2010 heb ik een eigen motor en ben ik ook lid van de club.

Voor het onderhoud zorgt Jan. Opruimen, schoonhouden, pils, wijn en sapjes bestellen, grasmaaien, mollen verdrijven, noem maar op, de club dacht er niet eens bij na, want daarvoor was Jan. Maarmaar…. Zo ga je toch niet om met de oprichter, het boegbeeld van de club? Waarom niet? Jan had tijd en de lol om het te doen, dus geen probleem toch?

Jan. Rustige vent, klein, grijs baardje. Altijd een stetson op zijn hoofd. Een paar jaar ouder dan ik. Rookte ook sigaren, net als ik. Na het eerste potje bier aan de bar gingen we altijd effe naar de rookruimte. Hij rookte uit mijn sigarenkoker, ik uit zijn doosje La Paz. Dat maakte voor ons niet zo veel uit. Ik drink, net als de meeste clubleden mijn Hertog Jan uit het flesje, Jan wilde altijd een glas. We konden oergezellig ouwenelen, over van alles. Roddelen was niet zijn ding, het mijne ook niet, dus bleef het altijd heel gezellig. In het dorp herkende je Jan, ondanks zijn geringe lengte altijd aan zijn eeuwige stetson. Altijd een glimlach, een kwinkslag. En hij was overal te vinden waar iets te doen was. Met name het regelen, bijspringen, verhelpen, situaties redden, waar zoiets nodig was, daar was Jan. Hij was niet alleen ons clubmeubel, maar ook ons dorpsmeubel.

Een goed halfjaar geleden misten we hem opeens. Normaal kwam hij even na tienen binnenzeilen, maar nu al een tijd niet meer. De voorzitter bleek meer te weten. Jan was ziek geworden en het bleek nogal ernstig. Schildklierkanker. De specialist had hem voor de keuze gesteld: schildklier laten zitten en nog drie maanden te leven hebben, of het ding eruit en dan kon hij misschien nog een jaar door. Dus Jan liet zich opereren, maar daarna werd het snel slechter. Nog een operatie, een slangetje naar zijn longen, later een sonde in zijn neus, praten ging steeds moeilijker. Binnen zes maanden moest hij naar een hospice.

Een paar weken geleden ging bij ons de telefoon. Een schoonzus van Jan, ook clublid, belde me met een verzoek van Jan. Hij wilde de zaterdag daarop een uurtje uit het hospice naar de club komen om afscheid te nemen. Of ik dan ook wilde komen, hij wilde me graag nog een keer zien. Nou, reken maar dat ik er zou zijn. Al was het dan wel een gebeuren met een vreselijk dubbel gevoel. Op de afgesproken dag ging ik naar de club en zag een groot aantal motoren staan. Dat is nogal ongebruikelijk, want als er wordt gepilst, wordt er geen motor gereden. Vaste regel bij ons. Er bleek een whatsapp’je te zijn rondgestuurd met het verzoek per motor te komen, maar ik zat niet in het draadje, dus ik kwam per rijwiel. Jan zat in een stoel bij de deur, nog kleiner en dunner dan altijd. Stetson op zijn hoofd, slangetje in zijn neus. Hij kon niet meer praten, maar dat hoefde ook niet. Hij genoot, dat was te zien.

Tegen vijven, we hadden vanwege het mooie weer de grote deur naar buiten opengezet, kwam Jan naar buiten. Hij schuifelde langs de motoren waarvan hij de meeste natuurlijk kende. Bij een bijzondere BMW, een Enduro HP2 bleef hij staan, want die kende hij niet. Klopt, de eigenaar heeft hem nog pas een paar weken. Dus gaf hij uitleg aan Jan. Daarna werd Jan in de auto gezet en velen startten hun motor. Jan zwaaide en glimlachte om het gedaver van de bikes. Anderhalve dag later, maandagmorgen overleed Jan in zijn slaap.

De vrijdag daarop gingen we condoleren in de aula van de begraafplaats. De mensen van de club schreven met een viltstift een persoonlijke boodschap op het deksel van de kist. Zaterdag gingen we hem begraven. Eerst was het verzamelen bij het clubgebouw, waarna we in colonne door het hele dorp naar het huisadres van Jan reden. De kist stond in een prachtige Engelse lijkwagen, gevolgd door de grote rode Impala cabrio van een clublid, met als passagiers de vrouw en schoonzussen van Jan. Daarna de colonne motoren. Tussen het huisadres van Jan en de begraafplaats reden we stapvoets, zonder helm. Net voor de begraafplaats passeerden we allemaal de stilstaande wagens en stelden ons bij de ingang in tweer rijen op, als erewacht.

Tijdens de plechtigheid bleek dat Jan een groot organisator was. Alles was door hem geregisseerd. Het bleek dat in de jaren tachtig nog een vereniging door Jan was opgericht, waarvan ook een delegatie aanwezig was. Jan spaarde al heel lang postzegels, totdat hij er achterkwam dat er van heel veel landen postzegels waren met een afbeelding van een motor erop. Reden voor hem om een filatelistenclub te starten van verzamelaars van motorpostzegels. De motor van Jan, een BMW Mistic stond ook buiten de aula opgesteld. Buiten de vele clubleden waren er nog veel meer mensen naar de plechtigheid gekomen, de aula was overvol. Op de kist lag een bloem en, jawel, de stetson.

Na de teraaardebestelling werden we volgens de regie van Jan in de motorclub verwacht. Hij had wat geld achtergelaten, zodat we nog een keer een dronk op hem konden uitbrengen. Er hing een heel bijzondere sfeer. Het was een zeer indrukwekkende begrafenis geweest, met 95 motoren.

En dat is een vloot, kan ik jullie verzekeren.