TTvT (7): knalrode schaamlipjes
Je pakt je mes en probeert dat deksel dan maar langs het randje open te snijden; het gaat er jou immers alleen maar om dat die overheelijke direct klaar saus (dat wel ja! Maar nu nog direct open!) op je groentenvariatiemix terecht komt. Je zet alle kracht die je in je hebt, maar ook een mes door de folie heendrijven wil niet lukken. Hongerig en boos keer je het doosje om en aaa-HEI, daar stoot je met alle kracht die in je is je mes in de onderkant. Dat lukt dan wel weer heel gemakkelijk! Een snee door de lengte en twee overdwars - er is nauwelijks meer sprake van een doosje, het is nu een kwak hete saus met hier en daar wat stukjes plastic erin.
Wat ik me dan altijd afvraag terwijl ik met wijsvinger (au!) en lepel iets van die saus over de groente probeer te krijgen, had die productmanager tussen het bedenken van loze claims voor op de verpakking niet beter zijn eigen product eens kunnen gebruiken? Dan had hij namelijk zelf kunnen constateren dat zijn 'ovenheerlijke groentenverrijking' beter beveiligd is dan de goudvoorraad onder de Nederlandse Bank.
Ik vind, je zet een product op de markt, kóóp het dan zelf ook eens een keer! Want ik wilde gister even met de baby gaan wandelen, ze was namelijk redeloos aan het huilen. We hebben een hele fijne box voor haar gekocht, met een leuk kleed erin en aan de spijlen allerlei uitdagingen van Fisher Price en boven haar toet ook nog iets wat vrolijk ronddraait als je er tegen aan mept. Maar toch huilen de hele tijd. Meisje hè. Dus ik dacht, misschien maar eens op zoek naar zilverkleurige ordners, gezellig, de baby lekker tegen mijn borst aan in de draagzak. Winkelen, daar houden vrouwen immers van. Dat zal haar wel kalmeren.
Een wandelwagen is een makkie. Je laat de baby er van aanvaardbare hoogte in kieperen, duwt er tegen aan en daar ga je met die papaya. Maar een draagzak! Er is daar door ingenieurs en deskundigen en TNO en productontwikkelaars zoveel aan doorontwikkeld, en hij voldoet aan zoveel ISO- en NEN-veiligheidsnormen, dat geen mens er meer wat van begrijpt. Ik althans niet.
De eerste keer was een makkie, want mijn vriendin had hem mij eerst omgegord en daarna de baby erin geduwd. Ik moest toen naar een verjaarsfeestje en ik heb die draagzak - eenmaal aangekomen - niet losgemaakt maar het ding langs mijn benen naar beneden afgestroopt, beetje krapjes, maar het ging. Natuurlijk had ik de baby eerst weggelegd, zolang even op de hoedenplank geloof ik, of nee, op een Altrex trapleer dat bij de garderobe stond, dat was het, nu weet ik het weer. En toen ik twee Belgische biertjes later mijn tijd gekomen achtte, deed ik de draagzak op dezelfde manier weer aan en propte de baby (ik was haar op die ladder vergeten stom genoeg) er weer in. Easy does it, simple comme bonjour, dacht ik nog.
Dus ik was gisteren bepaald niet voorbereid op het meest helse halfuurtje uit mijn bestaan tot nog toe! De draagzak bleek helemaal geen draagzak meer, het was een bizarre salade van riemen, gespen, draden, touwen, kliksluitingen, gordels en zijstukken. Geen soep van te maken! Mijn vriendin had toen ze mij dat ding de eerste keer aandeed wel allerlei dingen uitgelegd, maar gewoontegetrouw had ik niet zo goed naar haar geluisterd. Weer met mijn eigen gedachtendingetjes bezig natuurlijk weer. Op tijd gehm-md, maar in gedachten al bezig met een goede mop om tegen mijn jarige vriend te vertellen. Daar had ik nu spijt van.
De eerste vijf minuten van mijn beproeving ging 't allemaal nog wel. Ik had de draagzak op de grond uitgespreid en probeerde willekeurig bajonetsluitingen, klikgespen en drukknopen in op en door elkaar te krijgen. Af en toe lukte er iets en zo ontstond langzamerhand een vorm met een zekere structuur.
Ik probeerde hem aan te doen, maar als ik mijn armen door lussen stak zat er iets ter hoogte van mijn neus - en daar moest een baby in? Ik ben wat langer dan mijn vriendin, dus ik begreep dat ik de schouderriemen moest zien te verlengen. Waarom maken ze die krengen niet 1 size fits all? Maar na weer een minuut of vijf waren alle riemen op hun allerlangst. Ik besloot dat het tijd was om de nog immer gestaag krijsende baby (hoewel, als ze heel boos wordt hoor je ook heel lang niks tussendoor, ze ligt dan met een rood hoofd zo hard te huilen dat er soms wel een halve minuut stilte heerst, heel prettig is dat: "wheeeeeeeeeh eh eh eh ............... hiiiiii!!!?!!! Wheeee- eeeeeeeeeeh"; waar die puntjes staan is als het ware het oog van de orkaan, absolute stilte, heerlijk, kun je dan even geconcentreerd aan de slag met riemen en klikmechanismes - tenzij je je laat afleiden door het schouwspel, wat ook wel cool is om te zien, paars gezicht, mond wijd open, en een hoogfrequent trillend huigje in het midden) in de draagzak te duwen. Ze werd er woedend van! Maar daar trok ik me niet veel van aan, samen zouden we immers zometeen gezellig gaan winkelen en dus was het allemaal voor haar eigen bestwil. Bovendien, vrouwen moeten eens leren fatsoenlijk met hun emoties om te gaan. Al dat drama op niks af.
Maar toen viel ze er pardoes door heen. Ik kon haar val nog wel breken met mijn been en baby's zijn vrij flexibel, maar toch besloot ik dat het beter was om dit voorval maar niet aan mijn vriendin te vertellen. Niet dat ze snel boos op mij is of overdreven bezorgd, maar voor de zekerheid toch maar beter niet zeggen. De baby liet ik liggen, ik richtte mijn aandacht volledig op de BabyBjörn draagzak. Waarom viel dat kind er nou doorheen? En waarom stond dat logo eigenlijk op zijn kop? Dan stop je zoveel geavanceerde sluitingstechnologie in je draagzak, maar een label ordentelijk erop naaien is teveel moeite? Slordig hoor.
Ik besloot alles wat in elkaar gemecanood had maar weer los te klikken, draaien en trekken en een nieuwe poging te wagen. De baby lag nog steeds machteloos te krijsen, helemaal rood nu, en vlak naast mij op de grond bovendien. Dat maakte het werk er behoorlijk stressy van, ik rook zenuwenzweet in mijn oksels. Intussen formuleerde ik allerlei woedende klaagmails aan de firma BabyBjörn - ook Zweeds zeker, net als Ikea?
De tweede keer zat de zak weer iets hoger, ter hoogte van de adamsappel. Ik moest volgens de getekende instructie de baby op haar hoofd zoenen als ze er eenmaal in zat, iets wat me op deze manier nooit ging lukken. De baby, waar was de baby? Gek eigenlijk, ik hoorde al een tijdje niks meer. Maar daar lag ze, nog helemaal rood, besnotterd en betraand, maar ontegenzeggelijk in slaap.
In slaap?
Ik kan niet zeggen dat zilverkleurige ordners mijn leven nu echt verrijken - ik kan heel goed zonder. Sterker nog, ik had niet eens genoeg belangrijke papieren om in ordners te stoppen! Maar ik had nu eenmaal zilverkleurige planken opgehangen en daar moest toch iets op.
Maar nu sliep de baby, dus gaan wandelen om mij van het gestadig huilen te verlossen had niet zoveel zin meer. Als ik een Boeddhist was geweest, had ik de zaterdagkrant gepakt, een Maggi Opkikker bereid en met de benen op de bank een stuk over het Midden-Oosten gaan lezen, of over de opkomst van Nederlands design of over scholieren die steeds jonger met elkaar de koffer in duiken. Misschien had ik wel tijd gehad voor alle drie. Maar als Christelijke seculier (?) miste ik dat stukje innerlijke wijsheid.
Baby in draagzak proppen, baby wakker, hernieuwd huilen. Woedend werd ik! Maar goed, ik heb van het jeugdjournaal begrepen dat je baby's niet door elkaar moet rammelen, daar kunnen hersenbeschadigingen - eventueel zelfs de dood tot gevolg hebbende! - van komen, dus ik beet mezelf in plaats daarvan hard in de onderarm. Ik beende de drie trappen af en dat leek wel iets te helpen, het harde huilen werd meer een verbaasd snikken.
Buiten sneed een onverwachte kou in mijn gezicht. Ik had binnen wel het mooie voorjaarszonnetje gezien, maar niet gerekend op een nare Oostenwind. De gevoelstemperatuur was hooguit drie graden Emotionele Celsius. Ai. Mijn eigen jas kon niet dicht door die bult baby waar normaal mijn adamsappel zit, en erger nog, de baby had niet eens een jas aan. Gelukkig wel een broek met voetjes, maar aan haar bovenlijf alleen een hemdje met korte mouwen.
Naar boven, baby uit draagzak, jasje aan, baby in draagzak? Geen denken aan! De baby voelde de wind zeker ook in haar babyvlees snijden, want ze begon nu weer harder te huilen. Daardoor aangespoord beende ik kordaat richting Gebroeders Winter Kantoorartikelen.
Ik sloeg net de hoek om (het bleek dat ik de wind zojuist nog niet van voren had gehad, mijn ogen begonnen te tranen en het werd qua gevoelstemperatuur nu toch echt een depressie), toen ik een vreselijk geluid uit de draagzak hoorde. Toch niet een spuitluier, dacht ik vol angst, maar zoals je weet is ontkenning een futiele reflex bij vreselijke gebeurtenissen, het helpt je niet veel want in een diepere laag van je zelf weet je toch al zeker dat het wel waar is, het is wél een spuitluier, je kunt best gaan lopen ontkennen en rationaliseren en hopen - maar dat is allemaal tegen beter weten in.
Het benen werd sjokken. Verschonen? Terug? Zonder ordners?
Spuitluiers kunnen twee kanten op. De rugvariant is het meest bekend. De babypoep komt dan tot aan de schouderblaadjes (of schouderbladjes, zoek dat zelf maar even op). Soms ook tot in het haar op het achterhoofd. Maar de voorwaartse spuitluier is nog akeliger, omdat poep op je buik toch weer wat naarder lijkt dan poep op je rug. Ga maar na, als je gevangen genomen zou worden door een stel vreselijke inboorlingen, en die zouden je met poep in willen smeren, zou je dan je op je rug gaan liggen om die te beschermen, of juist op je buik? Ik dacht toch het laatste!
Een warm en nattig gevoel op mijn borst gaf aan dat het dit keer de zeldzame Voorwaartse Spuitluier was geweest. Het gaf niet. Ik moest door. Koude wind op mijn gezicht, poep tussen mij en de baby, maar ik zou die zilveren ordners op de kop tikken voor op mijn nieuwe zilveren boekenplanken!
De buurvrouw heeft ongeveer tegelijkertijd met ons ook een kindje gekregen. Ze stond met de buurman (haar kerel dus) een patatje te eten, in de veilige beschutting van de friteskraam op de Albert Cuyp. Haar zoontje hing behaaglijk tussen haar borsten te slapen, zonder poep zo te zien. Te laat: ze hadden me gezien en waren duidelijk wel in voor een gezellig praatje over baby's.
"Die armpjes moeten daardoor eigenlijk. Heerlijk hè, die Babybjörns!" De buurvrouw dipte tevreden nog een pataje in haar pindasaus. Het zag er uit als babypoep.
"Mwah, ik had wat moeite met hem op de goede lengte krijgen."
De buurman mengde zich ook in de gezellige kout.
"O ik niet hoor. We doen alles met dat ding, als ik aardappelen ga halen stop ik die er ook in, lekker je handen vrij. Laatst naar de Gamma, plinten, gipsplaten en Rockwool kopen, hop, in de Babybjörn. Je haalt gewoon die zijflap door die insteekmodule en dan klik je de bajonetrits door die dolboordsluiting en hoppakee, nog even aanborgen en vastfrezen en dan kun je hem dichtdoen."
Jaja, zo bezien was het allemaal heel simpel.
Maar ik moest aan het gesprekje een einde zien te maken.
"Ik moet door want ze heeft het koud want ze heeft geen jas aan want ik kwam alleen maar even een eh, ananas kopen," zei ik, vaag naar de groentemarokkaan wijzend. Voor mijn goed fatsoen moest ik nu wel op mijn beurt wachten bij de Marokkaan. Dat duurde nogal lang. Ik kocht een winterwortel, de ananassen vond ik te duur. Ik hou er ook niet zo van.
"Die baby hang sjgeef," zei de man vriendelijk. Maar ik was niet in een bui om hem even vriendelijk te antwoorden. Zwijgend gaf ik hem dertig eurocent en liep de markt weer op. De patat was gelukkig op en de buren uit zicht.
"Nee, wel oranje, geel, lichtblauw, donkerblauw, paars, beige en gemarmerd... enfin, de hele rij, u ziet het wel. Maar zilver, nee. Grijs ook niet nee."
Thuis zou mij een spuitluier wachten. Ik zag voor me hoe die schattige schaamlipjes nu knalrood waren geworden; babypoep mag dan misschien niet erg stinken, het heeft wel een gemeen logende werking op de babyhuid. Ik zag voor me hoe ik die mosterdmassa uit alle plooien moest zien te krijgen, ik voelde de verwijtende blikken van mijn vriendin al tussen de schouderbladen prikken, (ik voelde trouwens opeens hoe de Babybjörn inmiddels gemeen trok tussen de schouderbladen). Ik wist dat er maar een ding op zou zitten: alles in de was en samen met de baby onder de douche. En daarna minstens een doos bonbons voor mijn vriendin, in het ergste geval een gouden ringetje of oorbel...
Maar die zilverkleurige ordners.
Ik heb ze gescoord. Ze staan op dit moment te pronken, leeg nog, dat wel, op de ook nog best lege planken. Vastberaden, volhardend, verbeten ben ik van de Gebroeders Winter naar de Cuyp gewandeld, door de Van Woustraat, over de Amstel heen. Nergens zilveren orndners. Maar bij Kantoorvakhandel Van Vlaanderen en Oldenzeel in Oost, daar stonden ze dan toch op me te wachten, voor 4 euro 25 het stuk.
Het was een hele tippel terug. Maar ik had ze!
De baby kijkt tegenwoordig angstig naar me, als ik in de buurt van de box kom. Mijn aandeel in de Babybjörn heb ik geruild met mijn vriendin voor de laatste Bossche Bol.
Alles is dus goed afgelopen, nu de tip voor thuis nog. (Voor het stukje over seks is helaas geen ruimte meer, ik kreeg klachten dat de TTvT van twee weken geleden zo lang was, vooral mijn moeder had er moeite mee. Bejaard, de hele dag thuis, niks te doen, maar wel nuilen over de lengte van mijn stukjes. Mijn zus schrijft godbetert hele romans, maar dáár hoor je mijn moeder nou nooit over, gek hè?) Maar goed, maar goed, ik rond af, ik rond af.
De thuistip is betrekkelijk eenvoudig, maar kan je veel geld opleveren: doe niet mee aan belspelletjes, al is de vraag nog zo makkelijk. Je hangt eindeloos in de wacht voor 1 euro 50 per minuut en uiteindelijk gaat er een of andere domme huisvrouw met de doorzichtige koffer vol bankbiljetten vandoor. In twee dagen bellen ben ik niet één keer met de studio doorverbonden! Niet één keer!