Nederwaard: politieke aardverschuiving

Een nieuwe serie op FOK! Gedurende de afwezigheid van Drulovic schrijft LvanLier op dinsdagochtend over de gebeurtenissen in de fictieve provinciestad Nederwaard. Het Hollandse politieke, culturele en maatschappelijke landschap in het klein.

“Irene, mag ik nog een koffie-verkeerd?” De energieke journalist Luc van Lier zat in een waterig avondzonnetje op het terras van Brasserie ‘Hans’ aan de Oude Veerhaven. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van de provinciestad Nederwaard zou leiden tot een hoop gedoe, zoveel was wel zeker. Voor de verslaggever van De Nederwaardsche Courant gingen drukke tijden aanbreken. Dromerig keek Luc over het water van het Bantij, waar hij in de verte de contouren van de buurgemeente Beverwijck zag. Beverwijck, in schimmige kroegen en op bouwplaatsen vaak aangeduid met Negerwijck, werd bevolkt door nogal wat kansarmen. Lage inkomens, taalachterstand en hoge criminaliteitscijfers. Veel bewoners waagden de overtocht met de gemeentelijke veerboot, om in Nederwaard hun geluk te beproeven. Onvrede over hun komst had mede geleid tot een politieke aardverschuiving.

Zijn koffie werd gebracht, maar Luc bemerkte dat amper. De verkiezingsuitslag trok aan zijn geestesoog voorbij. Mart Schutte was de grote winnaar: met zijn Vrijheids Volks Bond (VVB) behaalde hij met 11 stuks de meeste zetels. Tjeerd Schilders was ook een grote winnaar. Voortaan bezette hij met zijn  Platform Voor Veiligheid (PVV) maar liefst 8 zetels. Voor Rob van der Ven waren de druiven zuur. Zijn Arbeiderspartij verloor in de slotfase een zetel aan de Dierenpartij van Marjan van Diemen -die daardoor met de hakken over de sloot de kiesdrempel passeerde- en eindigde op de tweede plaats met 10 zetels in de nieuwe gemeenteraad. Ook Sander Regbolt van de Democraten77 (D77) had weinig reden tot vreugde. Peilingen hadden zijn partij een monsterzege beloofd, maar de teller was blijven staan op een schamele 3 zetels. Net zo weinig als voor LinksMilieu, onder aanvoering van de hittepetitterige Femmy Bakema, die met stijf op elkaar geklemde kaken trachtte, de uitslag toch als een zege voor links te verkopen. Dan deed de Socialistenbond van de altijd grappige Emiel Roeper het nog heel aardig, met 5 zetels. Weliswaar een verlies ten opzichte van de monsterzege van vier jaar geleden, maar al met al niet slecht. De Reformatorische Federatie (RF) toonde zich openlijk teleurgesteld. Partijleider Mees van der Gaai moest toegeven, dat het verlies van een zetel een zware klap was. Maar de overgebleven twee raadsleden zouden met Gods zegen alles doen voor een christelijk bestuur. En een verschrikkelijke dreun was natuurlijk het verkiezingsresultaat van de Christelijke Democraten Alliantie (CDA). Hun zetelaantal werd letterlijk gehalveerd tot 7. Nooit eerder hadden de Christendemocraten zo weinig zetels. Nooit eerder waren ze slechts de vierde partij in grootte, na de liberalen, de arbeiders en nu zelfs die nieuwlichters van die Schilders. Lijsttrekker Peter Jan van der Lende had tot het laatst tegen beter weten in volgehouden dat de uitslag best in orde zou zijn. “Ik ga voor goud,” had hij nog geroepen. Beschimpt en bespot door de media en het volk had hij na zijn in tranen gedrenkte aftreden het zalencentrum verlaten. Zijn opvolger stond al klaar: de geslepen Michiel Verharen zou de CDA voorlopig gaan leiden. En natuurlijk waren er ook partijen die de kiesdrempel niet eens haalden. Zoals Trots Op Nederwaard, de partij van de corpulente hysterica Rita de Jong, die laat in de verkiezingsnacht lallend en deels ontkleed werd aangetroffen in de voortuin van volkszanger Hans Kuyts, “Ik vind dat natrappen op Twitter asociaal. Die rot-arbeiders ook!!! Maar ik heb een cadeautje voor je” roepend. De erotisch bedoelde aanfluiting in het politieke praatprogramma van Dirk Webster lag ons nog vers in het geheugen.

Routinematig slurpte de sterreporter van de Nederwaardsche Courant zijn inmiddels koud geworden koffie naar binnen. Het was een drukke dag geweest. De hele dag rondgehangen in en om het stadhuis. Volkomen onduidelijk was, welke kant het nu op moest met het tot het bot verdeelde nieuwe bestuur van de stad. De burgemeestersvacature moest worden ingevuld, zoals dat tegenwoordig in lelijk Nederlands heet, en het was volstrekt onduidelijk, welke coalitie een meerderheid kon vormen zodat er wethouders konden worden benoemd en aan het werk gezet. Want er waren problemen. Veel problemen. De Gemeentekas dreigde leeg te raken, dus moest er worden bezuinigd. Kon de leeftijdsgrens voor de Gemeentelijke Bejaardentegemoetkoming wel op 65 jaar blijven staan? Heftige discussies werden gevoerd over de haalbaarheid van de Gemeentelijke Koophuisheffingskorting. Maar het heetste hangijzer werd gevormd door de toegestroomde kansarmen uit Beverwijck. Die zorgden voor veel overlast, maar alle partijen waren huiverig voor de harde aanpak die werd aanbevolen door het Platform Voor Veiligheid. Lastig, lastig. Onwennig groetten de partijleiders elkaar in de wandelgangen van het stadhuis. Iedereen had een ingestudeerd praatje tegen de verzamelde journalisten van de verschillende media. Verharen had het over gepaste bescheidenheid, Schutte over snel formeren, Van der Ven vertelde dat hij écht vond dat massamoordende schoonvaders van harte welkom zijn in zijn gemeente en Van der Gaai dat hij zo’n fijne dienst had gehad en dat de ouderlingen hem tot grote troost waren geweest. Maar Schilders gooide de knuppel in het hoenderhok: de verhoging van de leeftijd voor de Gemeentelijke Bejaardentegemoetkoming was voor hem niet langer taboe. Wethouders leveren, dát was wat hij wilde. Iedereen was met stomheid geslagen. Luid kibbelend rolden politiek en samenleving over elkaar heen. Was het Platform Voor Veiligheid nou wel of niet salonfähig?

Luc rekende zijn koffie af. Tijd om naar de krant te gaan, en een stukkie te tikken. Het werd fris, dus de verslaggever pakte zijn jas en wilde die aantrekken. Toen voelde hij een warme hand op zijn schouder. Hij werd aangekeken door een kalende heer met een vriendelijke oogopslag. “Schrijft u maar een optimistisch stukje, meneer Van Lier. Ik ga het regelen, en alles komt voor mekaar. Want dat is mijn vak: rampen. Mag ik mij even voorstellen? Rozendaal is de naam. Udo Rozendaal.”

Wordt vervolgd.