Een gelukkige depressieve gek

Door een collega-columnist werd ik ooit gepersifleerd als een depressieve gek met suïcidale neigingen. Tja, van je collega’s moet je het hebben, zeggen ze dan. Toch snap ik het wel. Mijn pennenvruchten zijn niet zelden doorspekt met melancholische beschouwingen, sombere overpeinzingen of rabiate antipathie tegen zo ongeveer alles wat leeft. Het papier barst dikwijls uit in een oorverdovend gejank, wanneer ik mijn woorden laat neerdalen.
De ene keer fulmineer ik tegen godsjammerlijk taalgebruik van leeghoofdige politici, dan weer raak ik volledig van de kaart door mijn haperende geheugen en uitdunnende haardos, om de week erna te vervallen in hemeltergend geweeklaag over mijn slechte relatie met de moderne technologie. Welk onderwerp ik ook aansnijd, de rode draad wordt altijd gevormd door doffe ellende.

Men zou daaruit kunnen afleiden dat ik een zwaarmoedig persoon ben. Niets is echter minder waar. Ik ben de personificatie van optimisme, het vleesgeworden geluk. Maar zeg nou zelf, het is toch saai om altijd maar weer over de geneugten des levens te lezen? Wat leuk is voor jezelf, kan een ander meestal weinig bekoren. De Leukste Thuis zou De Leukste Thuis niet zijn als oma gewoon op het schommeltje zou blijven zitten, en als oom Frans keurig in het bootje zou stappen. Nee, het is pas feest als ze hard op hun harses donderen. Het liefst erg knullig en ietwat pijnlijk.
Misfortuin werkt op de lachspieren en doet je beseffen hoe goed je het zelf wel niet hebt. Het leeuwendeel van de Formule 1-kijkers houdt het na de start voor gezien, omdat de kans op ongelukken danig is geslonken. Hans Dorrestijn zou zelfs het kleinste achenebbisj-zaaltje niet vol kunnen krijgen als zijn theaterprogramma’s gingen over de levensvreugde die hij ervaart door vrolijk huppelende lammetjes in de wei. Popstars is geen reet aan zonder de Herman Berghuizen, Klompen Vincents en andere mislukkelingen van Nederland. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Jouw geluk valt of staat bij andermans ongeluk.

In dat opzicht is het erg jammer dat ik twee jaar geleden mijn grote liefde ben tegengekomen. Als het toeval even de andere kant op had gekeken, dan was ik nu hoogstwaarschijnlijk een werkloze kluizenaar die leefde op bier en babi pangang. De hele dag malen over persoonlijke kommer en andermans kwel. Kortom, de ideale omstandigheden voor een nurkse schrijver.
Het lot had echter andere plannen. Met mevrouw drulovic aan mijn zijde is het allerminst makkelijk om altijd maar weer in de huid te kruipen van een depressieve dwaas. Mijn rollenspel kost me steeds meer moeite. Het writer's block klopt op de deur van twee jaar lang vreugde en geluk.  

Daarom houd ik voor deze ene keer eens géén rekening met mijn publiek. Hopelijk zullen jullie niet meteen het eerste de beste touw om je nek knopen wanneer jullie beseffen dat anderen het ook weleens béter hebben.
En alsof mevrouw drulovic nog niet genoeg is, komt er binnenkort nog ongeveer zeven pond geluk ons nederige stulpje bevolken. Over tweeënhalve maand verruilt de bezegeling van onze liefde de warme buik voor de boze buitenwereld. Tegen die tijd is het vrijwel onmogelijk om nog te klagen en te mopperen.

De hoogste tijd dus om te schrijven dat ik een tyfushekel heb aan fluisterstemmen van radiocommercials, aan honderdkilometer snelwegen, aan mensen die zeggen dat 'we' zwanger zijn, aan Ajax, aan zoemende muggen en aan Theo van Rijn.
De tijd dringt. Zoetsappigheid kan altijd nog.