Wat de boer z'n genen niet lusten...
Sommige mensen zijn moeilijke eters. Ze lusten bijna niets, en doordat ze ook geen nieuwe dingen willen proberen, komt daar geen verandering in. Zulke mensen worden vaak gezien als laffe aanstellers zonder avontuurzin. Maar onderzoek heeft nu uitgewezen dat die mensen er niet zo veel aan kunnen doen.
Professor Myles Faith van de University of North Carolina at Chapel Hill deed onderzoek naar de zogenaamde 'voedselneofobie', oftewel angst voor nieuwe soorten voedsel. Met behulp van sets identieke tweelingen onderzocht hij of voedselneofobie een genetische basis zou kunnen hebben, en verhip! Dat bleek zo te zijn!
Onder kinderen vormen de genen zo'n 75% van de invloed, terwijl dat onder volwassenen ongeveer 70% is. De rest van de invloed wordt gevormd door de omgeving. Faith legt het zelf even uit: "Sommige kinderen zijn er meer dan anderen genetisch toe aangelegd om nieuwe soorten voedsel te vermijden. Maar dat betekent niet dat ze hun gedrag niet kunnen veranderen en minder kieskeurig kunnen worden."
Hoewel voedselneofobie dus voor het grootste deel afhankelijk is van de genen, zijn er toch dingen die ouders kunnen doen om hun kinderen te behoeden voor al te erge voedselneofobie. Zo kunnen ouders een voorbeeld vormen door zelf te experimenteren met voedsel of door te doen alsof ze extreem genieten van de dingen die hun kinderen vermijden.