Gemeenteraadsverkiezingen: wát zégt ú!

Och, och, och. Morgen mag Leeuwarden, pardon, de uitgebreidere gemeente Leeuwarden, naar de stembus. De stad krijgt er per 1 januari nog meer dorpen, gehuchten en weilanden bij door de samenvoeging met Boarnsterhim, dus vinden de gemeenteraadsverkiezingen vervroegd plaats. De gemeente flyert druk met roze ansichtkaartjes en bierviltjes om de burger bewust te maken van die woensdag de dertiende. En het is nodig ook: omdat het nog geen landelijk nieuws is, hoopt de nieuwe gemeente van harte dat de opkomst geen nieuw dieptepunt bereikt. Maar waar stem je op?

Van de partijen zelf is weinig te horen. Zo nu en dan een debatavondje in een zaaltje achteraf, een politiek marktje in deze of gene plaats. En natuurlijk veel aandacht in de kranten, die helaas alleen nog maar fanatiek wordt gelezen door de oudere generatie. Waar de jongere generatie hun beslissing op baseert is echt een raadsel. De gemeenteraadsverkiezingen zijn niet te vergelijken met de landelijke verkiezingen. Landelijk is te kiezen voor idealen, statements en strategische keuzes. Binnen de gemeenten wordt onderling uitgevochten hoe veel subsidie de stadsschouwburg structureel of incidenteel moet krijgen en op welke fietspaden de lichten uit mogen. Wie weet welke partij opkomt voor welk hondenstrontveldje?

Als de lokale partijen iets van zich laten horen, is het steeds de vraag wat ze zeggen. Een debatavondje levert weinig op. Lokale lijsttrekkers weten veel, maar kunnen hun ideologie niet naar Jip en Janneke taal vertalen. Een willekeurige voorbeeldzin uit een lokaal filmpje waarin een lokale bestuurder wordt gevraagd naar de visie op cultuur: “Wij hebben cultuur ook in hoofdstuk één opgenomen. Wat dat betreft gaat het ons niet alleen om hoe veel je erover schrijft, maar wat je erover schrijft. Het gaat om de kwaliteit. De dingen in ons verkiezingsprogramma zijn ook onze speerpunten, anders wordt het zo’n dik verkiezingsprogramma.” Wát zégt ú nu ei-gen-lijk?

Natuurlijk kunnen de lokale bestuurders niet alles tot in de detail weten. Maar weet waar de partij voor staat! Draag dát uit! En doe dat consequent, zodat de toehoorder het begrijpt. Zo wist de lijsttrekker van het CDA in dezelfde verkiezingsuitzending iedere vraag te pareren door het belang van de betrokkenheid van de dorpen en de zorg te benoemen. Vooruit, het bracht het debat geen steek verder, maar die woorden blijven wel hangen! Omdat ze duidelijk en anders zijn! Hoewel, het kan natuurlijk ook verkeerd uitpakken. Een PVDA’er die iedere keer roept dat hij tegen de verdere verschraling van de culturele sector is, wordt op een gegeven moment Verschralingsman. Een betere samenvatting heeft hij de kijker niet gegeven.

Tijdens het debat kwam heel even een tegengeluid. Een nieuw politiek partijtje kwam aan het woord, waarbij de jongeman vertelde dat al die anderen lullen alsof ze één partij zijn. Wat natuurlijk zo is, als je al jaren hebt samengewerkt aan hetzelfde beleid. Dat hád zijn moment moeten zijn! Maar helaas wist hij zijn eigen statement niet te verdedigen, omdat hij niet in normaal Nederlands kon uitleggen waarin hij met zijn partij zo anders zou zijn. “Het is een filosofie wat uitgaat van een zo groot mogelijke individuele vrijheid en daarbij houdt het zich aan het non-agressieprincipe.” Wát zégt ú nu ei-gen-lijk!

Waarop kan iemand zijn keuzes baseren bij de gemeenteraadsverkiezingen? De debatten waarin niets wordt gezegd? De partijprogramma’s waarin in ellenlange pagina’s zo veel wordt gezegd dat de informatie door zichzelf ondergesneeuwd raakt? De politieke markten waar degene die weet waar het over gaat, er steeds net niet lijkt te zijn? Alleen de stemwijzer biedt een normaal alternatief. Korte stellingen, ja of nee. Eén schematisch overzicht met de favoriete partijen. Daar kan geen politicus tegenop. Want dat is duidelijke taal!