Overlast van minderheden (3): Pontschippers
Zonnetje40 is een maandje met verlof. Luc van Lier valt voor haar in. Met een serie over overlastgevende minderheden. Want die Marokkaantjes, die Molukse motorcriminelen, Japanners en bejaarden zijn heus niet de enigen die onze samenleving hinderen. Vandaag aandacht voor een groep overlastgevers van uiterst fantasieloze signatuur: de pontschippers.
De pontschipper staat met de rug naar de Nederlandse samenleving toe. Waar het overgrote deel van onze bevolking waterwegen zoals kanalen, grachten en rivieren met behulp van een brug oversteekt, houdt de pontschipper zich onledig met het ten behoeve van slechts een miniem percentage Nederlanders de hele tijd de desbetreffende waterweg oversteken en weer terugvaren. Heen en weer, heen en weer, de gehele dag door. Maar ondertussen pikken ze wel onze laaggeschoolde arbeid in.
De pontschipper staat mijlenver vandaan bij de door de Nederlander gepropageerde afwisseling op de werkvloer. Heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, meer is het niet. Moet je die mensen bij de NS zien. Die staken drie maanden als ze denken dat ze twee keer per dag een rondje om de kerk moeten rijden. Om de zelfde kerk, welteverstaan. Nee, dan de pontschipper. Heen en weer, heen en weer, heen en weer. Niks grenzen verleggen. Niks nieuwe horizonten. De saaiheid ten top.
De pontschipper probeert op generlei wijze te komen tot een groei qua carrière. Heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer. Een totaal gebrek aan ambitie. Heen en weer, heen en weer, heen en weer. De pontschipper is de vleesgeworden zesjescultuur.
De pontschipper staat ook bekend om zijn knorrige gemoedstoestand. Met zijn verweerde kop in de wind, stuurt hij de pont van de ene oever naar de andere. En weer terug. Heen en weer, heen en weer, heen en weer, heen en weer. Een vriendelijk woord kan er bij deze simpele zoetwaterkapitein niet van af. Het begrip ‘gierpont’ duidt op de bevestiging aan een kabel in het midden van de vaart, en geenszins op de lach van de pontschipper. Want die ontbreekt ten enenmale. Met een chagrijnige blik bestuurt hij de onrendabele oeververbinding, die door overheidssteun in stand wordt gehouden. Van uw en mijn belastingcenten.
Nee, die Marokkaantjes, die Molukse motorcriminelen, die Japanners en die bejaarden zijn heus niet de enigen aan wier gedrag een ferm halt dient te worden toegeroepen!