De laatste

Februari 2009. Terwijl ik volop bezig ben met de lancering van mijn eigen tekstbureautje, laat een standaard Windows-geluidje weten dat ik post heb. In mijn inbox een e-mail van een onbekende. Ene Driek Oplopers. Nooit van gehoord. Of ik zin had om columns te schrijven voor FOK! Ook nooit van gehoord. Maar daar zou spoedig verandering in komen.

Veel tijd had ik niet nodig om tot een beslissing te komen. Het werd een volmondig ‘ja’ en ik had er echt zin in. Ik wist bij lange na niet wat me te wachten stond.

Maar wat moet je schrijven voor een publiek dat je niet kent, van een website die je niet kent? Het werd ‘Kruikengezeik’, een fictief verhaal over hoe het er in Tilburg tijdens carnaval aan toegaat in crisistijden. De eerste honende reacties had ik binnen. En er zouden er nog velen volgen.

Dit was dus FOK! Het was me het achtbaanritje wel: de ene keer vol goede moed, de andere keer vertwijfeld; dan weer  blakend van zelfvertrouwen, soms ook met gebrek aan inspiratie. Maar ik schreef. En ik bleef schrijven. Over ditjes en datjes, verdriet en verdrietjes, geluk en gelukjes en soms een actualiteit. Eén keer schreef ik zelfs over Wilders. Maar bovenal schreef ik voor een publiek.

Als ik zeg dat de reacties niet altijd lovend waren, druk ik me eufemistisch uit. “Wat een stom verhaal zeg. Ga iets nuttigs doen met je leven ofzo. Hoe oud ben jij. Nogmaals je verhaaltje gelezen. Je hebt een kind! Ga daar voor zorgen ipv de hele dag voor de tv te zitte”, reageerde iemand. En iets in de trant van dat ik van het allerlaagste soort tokkie was en dat ze me zouden moeten deporteren. Ik moet eerlijk bekennen dat ik wel eens schrok van zo veel inzicht in mijn persoon . Maar ik ben blij dat ik me niet heb laten wegjagen door hun diepe inzichten. Want the best was yet to come. Hoe onvoorstelbaar onvoorspelbaar FOK! was, bleek wel toen ik met knikkende knieën een column plaatste in het plat Tilburgs. Terwijl ik visioenen had van snerende commentaren, reageerde FOK! hartelijk en enthousiast. De gemiddelde Fokker bleek bijzonder goed te pruimen.

Ik leerde nog een andere kant van FOK! kennen: de achterkant. Het duurde twee weken voordat ik het columnistenoverleg gevonden had, maar toen ging er een wereld voor mij open.  Ik trof er een groep gedreven schrijftalenten die bereid waren elkaar in woord en daad bij te staan. Er werd gediscussieerd, onderwerpen gereserveerd en keihard gespelcheckt. Ik vond er moed, inspiratie en motivatie, maar bovenal aardige mensen die ook nog eens heel goed kunnen voorlezen. En daarom hoop ik ook dat mijn afscheid geen vaarwel is.

Honderdzevenentwintig waren het er. Ja, ik heb ze even geteld. Sommige kon ik me niet eens herinneren en dat was maar goed ook. Andere staan in mijn geheugen gegrift, inclusief reacties. Honderdzevenentwintig plus één. Maar deze telt eigenlijk niet. Dit is niet echt een column. Honderdachtentwintig keer schreef ik voor FOK! En daar blijft het bij. Dit is de laatste. Na bijna drieënhalf jaar schrijven voor FOK! is het tijd om afscheid te nemen. Want aan alles komt een einde. Nu is het tijd voor andere dingen, andere vormen, andere kanalen.

Maar ik had het voor geen goud willen missen.

Klik hier voor de volledige flyer