CD: The Nightingales - No Love Lost
Met No Love Lost maken we kennis met The Nightingales gedurende hun tweede leven. De begindagen van deze band kunnen herleid worden naar de jaren tachtig, waar zij ontstaan zijn uit punkbandje The Prefects. Een bescheiden succes was hun beschoren. Zo was deze post-punkband een graag geziene gast bij de radiosessies van John Peel. Na hun break up in 1987 besloot frontman Robert Lloyd de band in 2004 weer nieuw leven in te blazen. Sindsdien is de band in een productieve versnelling terecht gekomen en leveren zij met No Love Lost alweer hun vierde album in zes jaar af.
Niet geheel toevallig kan de albumtitel No Love Lost geassocieerd worden met het gelijknamige nummer van Joy Division (toen nog Warsaw). Beide bands zijn ontstaan in de jaren 80 en de post-punk met rock-n’-roll-elementen die ook Joy Division in de begindagen nog wel eens toepaste (denk aan de scheurende gitaren van 'Failures') zijn ook bij The Nightingales te herkennen. Vergeleken met Joy Division tonen The Nightingales zich op dit album echter als een allesbehalve droefgeestige band.
De tracklisting is een uiteenlopend geheel dat zich net zo divers toont als de collage waaruit de albumcover is opgemaakt. Verbaas je vooral niet als een serieuze en beladen track wordt afgelost door de simpele kroeghits die het album rijk is. Zo wordt na het tragere 'The Done Thing' de post- van de punk gescheiden en wordt in 'Real Gone Daddy' een merkbaar hoger tempo ingezet, om vervolgens te eindigen met een cabaretachtig riedeltje. Met 'The Dishwasher Kid' grijpt de band op zijn beurt in de geschiedenis van de noise rock door reverbgitaren af te lossen met spontane instrumentale ontploffingen. Een nummer dat, mede bijgestaan door Lloyds vertellende stem, strak staat van de spanning.
Een spanning die direct weer verdwijnt met het twee minuten durende niemendalletje 'Someone For Everyone', waar Lloyds zang vergezeld wordt door speelse vrouwenzang. Als een verrassing ontsnapt er uit 'Sentimental Duce' een snerende gitaarsolo. Een ingrediënt dat haast verdwenen leek te zijn na de heupwiegende rock-’n-roll opener 'Ace of Hearts'. Net als je denkt dat het album bij 'Mutton To Lamb' lijkt te ontsporen door af te sluiten met valse en verwarde gitaren wordt er bij 'The World Of Nothing Really' een akoestische punkballad ingezet alsof er niets aan de hand is. Het lijkt dan ook haast een optelsom dat afsluiter 'Dick The Do-Gooder' er lustig op los rifft, op momenten verschiet naar old school punkzang en voor een laatste keer in een noise-uitbraak een einde vindt.
Zo eindigen we met dertien nummers die stuk voor stuk bol staan van de ideeën. Van rock-’n-roll naar new-wave en van uitgeklede punk naar volle en gelaagde noise rock. Het is bewonderenswaardig dat Robert Lloyd zo veel songwritercapaciteiten bezit om met allerlei uiteenlopende ideeën te komen en hier alsnog een lopend geheel van weet te maken. Waarschijnlijk is dit te verklaren uit het typische Britse punkerfgoed waar ook Mark E. Smith van The Fall nog uit weet te putten voor zijn platen. Meerdere luisterbeurten zullen nodig zijn om alles wat dit album te bieden heeft te absorberen. Dit album zal waarschijnlijk niet relevant genoeg blijken om eind dit jaar hoog te verschijnen in allerlei jaarlijsten. Toch zal No Love Lost zeker een plaat zijn om af en toe eens naar terug te grijpen voor een drie kwartier aan enthousiaste dynamiek.