CD: Ten Kens - Ten Kens

Een viertal vrienden uit het Canadese Toronto begonnen in 2003 met de band Ten Kens en nam onlangs op hun zolderkamertje hun demo op. Ze deden er een jaar over, en deze eerste demo bleef niet onopgemerkt. De platenmaatschappij Fat Cat Records, die de wereld eerder altrock grootheden als Animal Sounds en Arcade Fire schonk, was bijzonder geļnteresseerd en bood de jongens direct aan om een plaat op te nemen. Het resultaat mag er zijn en plofte onlangs op de deurmat.

Het geluid van het gelijknamige debuutalbum houdt een beetje het midden tussen de grondleggers van de grunge: the Pixies, the Velvet Underground en Sonic Youth zijn namen die boven komen drijven bij het beluisteren van deze cd. En dat zijn bepaald niet de minsten om mee vergeleken te worden. Na een aantal keren goed naar Ten Kens te hebben geluisterd kan eigenlijk niet anders dan worden geconcludeerd dat deze vergelijkingen volledig terecht zijn. De vuige grunge-noir neemt je mee door duistere krochten van ongetemde wanhoop. De dun in de mix liggende klaagzang van zanger Dan Workman, de donker grommende bastonen van bassist Lee Stringle en de sferische gitaargeluiden maken deze samen met een aantal oerdegelijke en afwisselende tracks tot een ontzettend boeiende plaat.



'Bearfight' heet de opener, die na een korte introductie de luisteraar langzaam kennis laat maken met wat voor een vlees we met Ten Kens in de kuip hebben. Het nummer vormt door de galmende onverstaanbare zanglijnen en het melodieuze gegil een fijne inleiding. Het hoogtepunt komt echter al vroeg met het briljante 'Downcome Home' en laat met een Spaans zigeunerachtig rifje en ritme meteen een belangrijke invloed horen. Het aanvankelijk rustige 'Refined' wordt van nog net dat beetje extra duisternis voorzien door een subtiel geplaatste Rhodes en wordt sterk opgebouwd naar een beukende muur van geluid. 'Y’all Come Back Now' is weer een heel ander nummer, dat een beetje aan de rustieke indierock van The Bees doet denken. Op dit moment zijn er pas vier nummers verstreken, vier nummers die compleet verschillend van elkaar zijn maar wel een duidelijke gemene deler hebben. En dan is de koek nog lang niet op, zo vormt het snelle 'Spanish Fly' het schreeuwnummer dat op geen enkele fatsoenlijke rockplaat mag ontbreken, zou het gesproken 'The Alternate Biker' perfect op de soundtrack van Death Proof passen, en zorgt het opgewekte 'Prodigal Sum' er even voor dat je alle zwaarmoedigheid van de voorgaande tracks vergeet. Het geheel is misschien niet al te toegankelijk en toegegeven, ook op de productie is hier en daar wel wat aan te merken. Maar met zo veel sterke nummers komen de Ten Kens daar met gemak mee weg.



Deze plaat klinkt nostalgisch en fris tegelijk, hij is zo duister en zwaarmoedig als wat, maar weet tegelijkertijd een positief gevoel uit te stralen. Hard, ruw en ongepolijst: maar eigenlijk is Ten Kens heel aaibaar. Lo-fi grunge-noir met hier en daar een knipoog. Het is een plaat die net zo vertrouwd als vernieuwend klinkt. Een cd waar het maar moeilijk van te zeggen is welk nummer nu het beste is. Hopelijk weet deze band snel de straten van Toronto te verlaten en de weg naar de podia in Europa te vinden.


Label: Fat Cat Records Releasedatum: Oktober 2008
Waardering: